Prikangst serieus nemen
Sasja Andeweg is verpleegkundig consulent bij het Hemofilie Behandelcentrum van het ErasmusMC/ Sophia Kinderziekenhuis.
Wat kun je ons vertellen over prikangst?
Als verpleegkundig consulent moet ik veel bloed afnemen, intraveneus stolling toedienen en infusen prikken. Het viel mij op dat veel kinderen angstig of gespannen in de prikstoel tegenover mij zaten. Ik zag klamme handen, gespannen koppies en huilende kinderen die in de houdgreep genomen moesten worden. Ook zag ik veel tieners flauwvallen in de stoel. Ik vond het erg dat ik ze dat aan moest doen, dus ik wilde het anders.
Komt prikangst vaak voor bij kinderen en jongeren?
Ik durf geen percentages te noemen, maar de meeste kinderen zijn wel onder de indruk. Veel kinderen zeggen wel dat het ze niks uitmaakt, maar dan zie ik dat ze toch gespannen zijn.
Zie je verschillen tussen jonge en oudere kinderen?
Jonge kinderen kunnen gaan huilen, schreeuwen, schoppen, slaan of bijten. Ze willen niet meewerken, willen hun arm niet geven of proberen te ontsnappen. Soms willen ze de prikkamer niet eens in. Oudere kinderen gaan onderhandelen, proberen het uit te stellen, zijn boos, gaan lelijk doen. De pubers hebben klamme handen, gaan zweten, zien pips, kunnen gaan hyperventileren en vallen dan flauw.
Welke kinderen moeten vaak geprikt worden?
Kinderen met een stollingsstoornis hebben bij een bloeding of voor een ingreep/operatie stolling nodig, die alleen intraveneus toegediend kan worden. Kinderen met ernstig hemofilie krijgen twee tot zes keer per week stolling toegediend door de ouders totdat zij zichzelf kunnen prikken. Kinderen met hemofilie of de ziekte van Willebrand vormen de grootste groep, maar ook kinderen met een andere stollingsstoornis zoals een factor XIII-deficiëntie of trombocytopathie. Ook als wij een DDVAP-test moeten afnemen plaatsen we een infuus.
Wanneer wordt een prikmoment traumatisch?
Als een kind pijn of stress ervaart tijdens het prikmoment. Bijvoorbeeld als het prikken niet lukt en er meerdere keren geprikt moeten worden. Ook als een kind vastgehouden moet worden (soms letterlijk in de houdgreep), wordt dat als (zeer) traumatisch ervaren. Het brein onthoudt deze negatieve ervaring en als een kind opnieuw geprikt moet worden, wordt die ervaring automatisch opgeroepen, soms al als het kind alleen het woord ‘prik’ hoort. Dit kan zelfs prikangst op latere leeftijd veroorzaken.
Wordt er genoeg aandacht geschonken aan prikangst bij kinderen door zorgverleners?
Er is zeker aandacht voor prikangst, maar in mijn ogen onvoldoende en door onwetendheid vaak op een verkeerde manier.
Welke methodes gebruik jij om prikangst bij kinderen te verminderen?
Ik gebruik onder andere focustaal en medische hypnose. Taal is een krachtig middel. Wat denk je als ik tegen je zeg: ‘Jij krijgt zo een prik van mij, en dat kan een beetje pijn doen’, en wat denk je als ik zeg: ‘Ik ga je zo medicijnen geven die je helpen om snel weer beter te worden’? Bij de eerste zin heb je waarschijnlijk prik en pijn onthouden. Bij de tweede zin medicijnen en beter worden. Ik vertel je hetzelfde, alleen op een andere manier. Bij medische hypnose (hypnotherapie) wordt het kind in een ontspannen trance gebracht (soort dagdroom) en praat je over de aanpak van het medische probleem. Dit is met name geschikt voor kinderen tussen de zes en veertien jaar met chronische klachten zoals buikpijn. Ik gebruik zelf focustaal in combinatie met afleidingsmateriaal bij alle kinderen die ik moet prikken.
Moet je niet eerlijk tegen een kind zeggen dat je die medicijnen via een naald geeft?
Nee, ik vertel niet expliciet dat ik met een naald ga prikken, dat is niet nodig. Alle kinderen weten al dat ze een prikje krijgen, want dat hebben hun ouders vaak al verteld. Ik pleit er overigens voor om het woord prik te vermijden. Als ik vervolgens vertel dat ik een naald in ze ga steken weet ik zeker dat ze bang zijn en dan is alles wat ik daarna wilde zeggen al tenietgedaan. Als ik met het kind en/of de ouder(s) bespreek wat er moet gebeuren, vraag ik of het de eerste keer is. Ook vraag ik of het kind precies wil weten wat ik ga doen en of het dat wil zien. Soms willen kinderen het precies weten, dan laat ik alles zien en leg ik uit hoe het werkt, maar dat zijn er maar weinig.
Waar ken je deze methode van?
Als hemofilieverpleegkundigen volgen wij jaarlijks een bijscholing. In 2018 kregen wij een workshop over hypnose en focustaal. Ik was zo onder de indruk dat ik er meer van wilde weten, en vorig jaar heb ik een driedaagse cursus gedaan. Het is een heel andere manier van een kind benaderen en ander taalgebruik dan je gewend bent. Je moet de tijd en de rust voor een kind nemen en zeggen: ‘Als jij zo meteen je arm rustig op dit kussen legt, zul je zien hoe goed dat helpt.’
Kun je een voorbeeld geven?
We hadden een jongetje van twee dat regelmatig stolling nodig had vanwege bloedingen. Hij was moeilijk te prikken en het verliep vaak dramatisch, waardoor zowel moeder als kind overstuur raakte. We hebben een plan gemaakt hoe we het aan gingen pakken en zijn hem af gaan leiden met bellen blazen. Uiteindelijk ging het heel goed, met de juiste mensen die allemaal op elkaar ingespeeld waren en precies wisten wat ze moesten doen. Inmiddels krijgt dit jongetje twee maal in de week profylaxe en prikt zijn moeder hem zelf.
Hebben ouders invloed op de beleving van pijn bij het prikken?
Ja, ouders kunnen de angst onbewust overbrengen op hun kind. Soms geven ouders dit zelf aan en dan blijft een ouder die er minder goed tegen kan op de gang.
Wat kunnen ouders zelf doen om prikangst bij hun kind te verminderen?
Het is belangrijk om een kind dat angstig is serieus te nemen. Maar maak het ook niet erger of groter dan het is. Het is goed om samen te bespreken wat voor het kind het beste werkt. In een enkel geval verwijzen we door naar een psycholoog.
Hoe help je kinderen met prikangst die zelf moeten gaan prikken voor hun behandeling?
Die kinderen zijn jarenlang door hun ouders geprikt en daar zijn ze aan gewend. Dat ze zichzelf dan ineens moeten prikken is heel iets anders. Wij begeleiden ze in hun eigen tempo. Ze gaan eerst op een kunstarm oefenen om het vasthouden van de naald te leren. Als dit goed gaat, mogen ze op mij en mijn collega oefenen. Dat vinden ze vaak stiekem leuk. Daarna gaan ze zichzelf prikken. Ook dat doen we samen. Ze mogen zelf aangeven waar ze willen prikken en wij helpen ze daarbij, we houden letterlijk hun hand vast. Vooral de eerste keer vinden ze het spannend, maar als ze het een paar keer gedaan hebben wordt het makkelijker.
Kinderen met prikangst krijgen soms lachgas. Wat vind je daarvan?
Ik vind het goed dat er lachgas beschikbaar is, maar ik ben wel kritisch op het gebruik ervan. Met focustaal, afleidingsmateriaal en toepassen van hypnotherapie kun je een heel eind komen. Je kunt ook de hulp van een pedagogisch hulpverlener inschakelen als je zelf te weinig technieken beheerst. Als andere technieken onvoldoende blijken te werken, of de situatie is er niet naar, dan kan lachgas zeker een uitkomst zijn. Ik denk vooral aan situaties op een EHBO.
Zijn er nog meer dingen die ingezet kunnen worden bij prikangst?
Je kunt verdovende zalf gebruiken, dat bieden wij altijd aan. Dit verdooft de huid op de plek waar we willen prikken. Verder bespreek ik altijd met het kind en de ouder(s) hoe we het gaan doen. Waar moet papa/mama zitten, wil het kind op schoot, welk afleidingsmateriaal gaan we gebruiken, wie gaat wat doen, moet ik aftellen enz. Je kunt ook de ‘magic glove’ gebruiken, dat is een (fake) handschoen die het kind aantrekt en die de arm zogenaamd ontspant en wat gevoellozer maakt. De ‘buzzy’ gebruik ik ook wel eens. Dat is een trillend bijtje of lieveheersbeestje dat je dertig seconden op de plek houdt waar je gaat prikken. Als dit allemaal niet helpt kun je lachgas gebruiken als dat beschikbaar is, of je kunt de hulp van een pedagogisch medewerker of psycholoog inschakelen.
Wat is jouw grootste succesverhaal?
Ik moest een keer een meisje van twaalf prikken met een lichte ontwikkelingsachterstand. Ze stond in de hoek met haar armen over elkaar heel boos naar mij te kijken en vertelde mij dat ze niet geprikt ging worden, het ging niet gebeuren. Na ruim een uur heb ik haar kunnen prikken, waarbij ze zelf haar arm gaf terwijl ze een spelletje op haar mobiel speelde. Een ander voorbeeld is een jongen van dertien die door zijn vader geprikt werd, ineens ging dat niet meer. Hij was gestrest en zenuwachtig, en daardoor raakte zijn vader ook zenuwachtig. Ik liet de jongen naar een YouTube-filmpje kijken, rechts van hem, omdat ik hem links ging prikken. In zijn rechterhand gaf ik hem een stressbal met de opdracht na afloop te vertellen hoe vaak hij geknepen had. Toen ik klaar was zei hij: ‘Is het nou al klaar. Ik heb er niks van gevoeld.’ Uiteindelijk lukte het de vader weer om hem thuis te prikken.
Welke tip zou je iemand willen geven die prikangst heeft?
Zeg eerlijk dat je het spannend vindt, schaam je er niet voor. Dan kun je samen met diegene die jou gaat prikken kijken wat helpt om het voor jou zo makkelijk mogelijk te laten verlopen.