Waar was jouw apotheek gesitueerd?
Ik werkte specifiek in het Sophia kinderziekenhuis. Daar hebben we een eigen apotheek, die onderdeel is van de centrale apotheek in het Erasmus MC en waar ik samenwerkte met een aantal collega-apothekers. Op de locatie in het Sophia werken ook apothekersassistentes die specifiek voor het Sophia werken.
Wat doet een ziekenhuisapotheker eigenlijk?
Wij zorgen ervoor dat de patiënten de juiste medicatie krijgen. Infusen en injecties worden in de apotheek per patiënt klaargemaakt. Dat laten we de assistenten doen om ervoor te zorgen dat er geen rekenfouten gemaakt worden, en dat de goede verdunningen gebruikt worden. Als apotheker bewaak je dat proces en controleer je of het goed gaat. Verder helpen we de artsen en verpleging met het maken van de keus voor geneesmiddelen en het zoeken naar de juiste doseringen en combinaties. Ook welke combinaties beter niet gebruikt kunnen worden. We zijn vraagbaak en consulent voor artsen en verpleging.
Hoe controleerde je de assistenten?
We werken met protocollen die door de apothekers worden gemaakt. Als een kind bijvoorbeeld paracetamol moet nemen, kan dat als tablet ingenomen worden, maar ook als infuus. De dosering die de dokter heeft voorgeschreven komt op het protocol, met de naam van het kind. Het protocol rekent dan zelf uit met behulp van formules hoeveel ml je moet nemen of hoeveel je moet verdunnen. Dat doen de assistenten, wij controleren het proces. Alle belangrijke stappen zijn vastgelegd; wordt het goede middel gebruikt, de goede hoeveelheid, het juiste etiket geplakt enzovoorts. Dat hele proces wordt voor alle geneesmiddelen die we per dag klaar maken, zo'n honderdtwintig tot honderdvijftig per dag, in de gaten gehouden.
Dat ging nooit fout?
Dat probeerden we, maar een enkele keer ging het wel fout. Het voordeel van het systeem is dat we kunnen zien dat het fout gaat en dan onderschepten we het geneesmiddel voordat het de patiënt bereikt.
Wat voor vragen kreeg je van de artsen?
Bijvoorbeeld over hoe aandoeningen met bepaalde complicaties behandeld kunnen worden. Dan vroegen ze wat ze een bepaalde patiënt zouden kunnen geven. Dan keek je wat verstandig is om te geven, rekening houdend met een heleboel factoren die meespelen, zoals de leeftijd van het kind, want die loopt in het Sophia van heel klein tot bijna volwassen. We konden ook vragen krijgen over de dosering voor een kind dat maar één nier heeft die niet zo goed meer werkt. Dan moest je de dosering aanpassen omdat die anders te snel te hoog zou zijn. Of vragen over een geneesmiddel dat aan een heel jong kind gegeven moest worden. Welke vorm moeten we kiezen, is er een drankje van of is er een tablet, en wat is er beschikbaar. We kregen ook vragen over bijwerkingen. Als een kind heel misselijk is bijvoorbeeld, kan dat komen van het geneesmiddel. Of vragen van verpleegkundigen; of ze twee infusen tegelijkertijd kunnen geven of dat ze apart van elkaar gegeven moeten worden.
Is er veel contact tussen de apotheker en de afdeling?
Ja, dat is zeker zo, maar er zijn artsen die veel en artsen die weinig medicijnen voorschrijven. Zo hadden we iets minder contact met chirurgen en wat meer met mensen die op de intensive care werken. Omdat ik ook in het Sophia kinderziekenhuis werkte, was ik makkelijk toegankelijk voor artsen, en andersom ook.
Als een kind naar huis ging, was er dan opeens geen contact meer? Is meer interactie wel gewenst?
Ja, ik kan me namelijk heel goed voorstellen dat ouders of kinderen soms vragen hebben over de medicijnen: 'Wanneer moet ik ze innemen, of kan ik ze innemen met yoghurt of moet het met water?' Ze kunnen naar hun eigen apotheek, maar die hebben niet veel kinderen als patiënt en krijgen dit soort vragen minder, en hebben misschien ook minder snel een antwoord. Dat is een van de redenen waarom ik initiatieven zoals de Cyberpoli heel goed en plezierig vind. Dan kunnen die vragen wel gesteld worden.
Therapietrouw bij kinderen en pubers, zie je daarbij een rol voor jezelf?
Was het maar zo. Ik kan alleen maar aangeven wat het geneesmiddel doet en waarom het belangrijk is dat je het regelmatig inneemt. Maar dat doen de kinderarts en de verpleegkundige ook. Als kinderen een middel niet willen innemen omdat het vies of onhandig is, konden we daar wel samen naar kijken. Veel geneesmiddelen zijn vies, daar kon ik niet veel aan veranderen, maar ik probeerde er wel voor te zorgen dat de smaak acceptabel is, of de manier van toedienen acceptabel. We hebben verschillende toedieningsvormen. Een drankje is vaak veel uitgesprokener qua smaak dan een capsule of tablet. Als je keus hebt, kon je daarin sturen. Sommige drankjes kun je makkelijk innemen met limonadesiroop, dat kan de smaak verdoezelen. De nasmaak van een medicijn krijg je soms niet weg. Dan is het moment van slikken niet zo erg, maar de nasmaak wel.
Wat is het grootste misverstand over medicijnen?
Sommige mensen denken dat alle medicijnen ongezond zijn. Ze hebben er echt een weerstand tegen en gaan iets biologisch doen, met kruiden of zo. Daar ben ik het niet mee eens. Zeker, geneesmiddelen hebben bijwerkingen, maar het is altijd een afweging van wat het oplevert versus de bijwerkingen die je misschien ondervindt. Geneesmiddelen die op de markt zijn in Nederland zijn goed onderzocht en als ze voorgeschreven worden is de afweging gemaakt of het nuttig is voor jou als patiënt of niet. Dan is het verstandig om ze in te nemen.
De interactie tussen geneesmiddelen en biologische preparaten, kan dat kwaad?
Er zijn zeker voorbeelden die kwaad kunnen. Sint-janskruid bijvoorbeeld, dat je bij de drogist kunt kopen onder de naam Hypericum, heeft veel interacties met andere geneesmiddelen waardoor er forse veranderingen in de hoeveelheid kunnen optreden. Dat moet je dus echt zeggen tegen je artsen. Maar bij voorkeur zou ik dat soort middelen niet gebruiken samen met geneesmiddelen. Er zijn ook andere middelen die buiten apotheken worden verkocht die interacties hebben met geneesmiddelen.
Het is dus verstandig als patiënt om te vertellen dat je ze gebruikt?
Ja, we vroegen er ook altijd naar bij opname. De apothekersassistent vraagt altijd of iemand natuurgeneesmiddelen of kruiden bij de drogisterij koopt.
Waarom zijn sommige geneesmiddelen steeds moeilijker te verkrijgen?
Om verschillende redenen. De farmaceutische industrie moet aan hoge eisen voldoen. Dat is duur en daarom sluiten ze een aantal fabrieken. Waar vroeger vijf fabrieken over de hele wereld hetzelfde geneesmiddel maakten, wordt het nu op één plek gemaakt. Als er dan iets is, is het middel er ineens niet meer. Daar hebben we al veel voorbeelden van gezien. Daarnaast moeten firma's ook winst maken. Dat wordt gevraagd door hun aandeelhouders. Dus kiezen ze de middelen waar ze het meeste geld mee verdienen. Van sommige oudere middelen die niet zo veel meer gebruikt worden, stoppen ze met de productie. Dat merk je vaak pas op het moment dat iets er niet meer is. Er worden wel alternatieven gezocht, maar die zijn niet altijd voorhanden. Een paar grote bereidingsapotheken hebben die rol nu overgenomen. Ze bereiden middelen die er tijdelijk niet zijn of uit de handel genomen zijn.
Worden er specifiek voor kinderen aangepaste medicijnen gemaakt?
De Amerikaanse en Europese registratieautoriteiten hebben gezegd dat elk nieuw geneesmiddel ook voor kinderen moet worden onderzocht en ontwikkeld. Tenzij het een ziekte betreft die niet voorkomt bij kinderen, zoals dikkedarmkanker of de ziekte van Parkinson. De farmaceutische firma's zijn verplicht om dat te doen, dat loopt dus wel. Maar helemaal aan het einde van het productieproces, als een middel geregistreerd is, moeten ze het ook gaan produceren en op de markt brengen. En daar houdt het nog wel eens op, omdat er te weinig wordt verdiend. Er moet nieuwe regelgeving komen om firma's daartoe te dwingen, die mogelijkheid is er nu nog niet voor de overheid. Medicijnen worden niet alleen voor Nederland gemaakt, zoiets wordt Europees of wereldwijd gedaan.
Is er een handboek kinderen dat door apothekers gebruikt wordt?
Ja, er is een landelijk kinderformularium dat gebruikt wordt door apothekers, kinderartsen en huisartsen. Daarin staan de geneesmiddelen die gebruikt worden bij kinderen, met de doseringen en de bijwerkingen die te verwachten zijn. Dat wordt gemaakt door een groep experts die elke twee maanden bekijkt welke middelen nieuw zijn en of de doseringen veranderd zijn. Die groep heeft ook geholpen bij het opstellen van informatiefolders voor ouders en patiënten. Die folders zijn gratis te vinden via
www.apotheek.nl.
Waarmee kun een ziekenhuisapotheker volgens jou kinderen, jongeren en ouders van dienst zijn op de Cyberpoli en waarmee juist niet?
Een ziekenhuisapotheker kan algemene informatie over medicijnen geven of vragen beantwoorden over bijwerkingen van bepaalde medicijnen, of over verschillende toedieningsvormen zoals ik zojuist heb verteld. Over de specifieke behandeling met medicijnen, zoals het stopzetten, vervangen, verminderen of juist verhogen van de doses kan de ziekenhuisapotheker geen enkele uitspraak doen. Dat moet je toch echt aan je eigen behandelaar vragen. En vragen over vergoeding van medicijnen, daar heeft de ziekenhuisapotheker geen expertise in. Daarvoor moet je bij je eigen apotheek of je zorgverzekeraar zijn.