Ik mag alleen niet waterskiën

Ruben (10) heeft hemofilie A.

Wat voor soort hemofilie heb je?

Hemofilie A. Ik heb het heel erg.

Waar heb je nu last van?

Mijn teen is een beetje dik. Dat begon eergisteravond.

Wat heb je toen gedaan?

Niks, ik heb het ook niet aan mijn ouders verteld, want die lagen al in bed. In de middag heb ik het pas verteld.

Wat heeft je moeder toen gedaan?

Toen heeft ze geprikt.

Vind je het prikken vervelend?

Nee, vroeger wel, toen deed het nog zeer. Als ze met de spuit aankwamen, ging ik al huilen.

Ben je wel eens boos dat je hemofilie hebt?

Ja, dan baal ik ervan en denk ik: waarom ik!

Heb je ook vriendjes met hemofilie?

Ja, maar we hebben het er niet over. Ik vind het wel leuk dat ik ze heb. Ik herken dingen bij hen die ik ook heb.

Wat voor sporten doe je?

Voetbal, en ik zwem ook heel graag in het kanaal.

Zijn er nog andere sporten die je graag wilt doen?

Quad-crossen, dat doe ik achterop het veld. En skiën vind ik ook erg leuk.

Neem je dan voorzorgsmaatregelen?

Ja, ik doe een helm op. Als ik naar school fiets draag ik geen helm. Ik draag ook een SOS-kettinkje als ik ergens naartoe ga.

Weten de kinderen in de klas dat je hemofilie hebt?

Ja, mijn beste vrienden weten het en de anderen in de klas weten het ook.

Als je geprikt moet worden en je zit op school, vragen ze er dan naar?

Nee.

Vind je dat je ouders streng zijn voor jou?

Nee.

Zijn ze overbezorgd?

Nee, helemaal niet. Ik mag bijna alles doen. Ik mag alleen niet waterskiën. Ik kan dan heel hard vallen want het gaat best hard.

Wat vind je het vervelends aan hemofilie?

De bloedingen, spontaan of na een stoot. Maar dat houd ik voor mezelf of ik zeg het tegen mijn moeder.

Wat zou je het liefste willen?

Dat de hemofilie weer overgaat.