Hersenen en zenuwstelsel
Je hersenen (cerebrum) zitten in je hoofd, binnen je schedel. Ze vormen samen met je ruggenmerg het centrale zenuwstelsel. Via je ruggenmerg zijn je hersenen verbonden met een uitgebreid netwerk van zenuwen, dat door je hele lichaam loopt, het perifere zenuwstelsel.
Je hersenen zijn het centrale aanstuurpunt van je lichaam. Ze sturen je spieren aan, waardoor je kunt rennen, springen of schrijven. Maar ze zorgen er óók voor dat je kunt ademhalen, je hart blijft kloppen en je maagdarmkanaal goed blijft werken. Je hersenen zorgen ervoor dat je kunt nadenken, leren, onthouden en nog veel meer. Ze zorgen ook nog voor ongelooflijk veel andere processen in je lichaam waarvan je niets merkt.
Je zenuwstelsel bestaat dus uit een centraal en perifeer zenuwstelsel en is opgebouwd uit zenuwcellen (neuronen) en steuncellen (gliacellen).
Een zenuwcel heeft een roze-grijs cellichaam waar uitlopers uitsteken, een soort sliertjes. Eén van die uitlopers, de axon is lang en wit van kleur, de andere uitlopers zijn korter en roze-grijs van kleur, en heten dendrieten. Een bundel (groepje) axonen vormt samen een zenuw, hoe meer axonen, hoe dikker de zenuw. In je hersenen wordt een bundel van axonen een tractus (baan) genoemd. De lange uitloper of axon ontvangt prikkels van het cellichaam.
Er zijn meerdere soorten steuncellen, en samen hebben ze vele taken. Ze maken de hersenen steviger en beschermen daardoor de zenuwcellen. Ook vormen ze een vetachtige laag om axonen, het myeline, voor een snellere en betere prikkelgeleiding. Daarnaast zorgen ze ook nog voor het opruimen van kapotte en afgestorven zenuwcellen, de aanmaak van nieuwe zenuwcellen, het opruimen van gebruikte neurotransmitters, de bestrijding van schadelijke indringers zoals een infectie en voorzien ze de zenuwcellen van energie.
-
Een hersentumor komt bij kinderen niet vaak voor, toch is het de tweede meest voorkomende vorm van kanker bij kinderen. Een tumor kan overal in je lichaam ontstaan, maar een hersentumor zit in je hersenen of hersenvliezen, die zitten in je hoofd.
-
Je hersenen vormen samen met de ruggenmerg het centrale zenuwstelsel. Je zenuwstelsel bestaat uit een centraal en een perifeer zenuwstelsel en is opgebouwd uit zenuwcellen.
-
Je hersenen liggen in je hoofd, binnen je schedel die is opgebouwd uit een geheel van botten. Je schedel is hard en beschermt je hersenen tegen beschadiging.
-
De hersenen bestaan uit meerdere delen. Je hebt grote hersenen, kleine hersenen, tussenhersenen en een hersenstam die je hersenen verbindt met het ruggenmerg. Ieder deel heeft een eigen functie, maar moet vooral goed samenwerken met andere delen.
-
Een tumor begint als een cel zich ineens zomaar gaat delen, zonder dat daar controle op is. Er komen dan steeds nieuwe cellen bij.
-
Een nieuwe cel ontstaat door celdeling. Tijdens de celdeling kunnen foutjes in je DNA ontstaan. De cel verandert dan en kan zich ongecontroleerd gaan delen, zo kan er een tumor ontstaan.
-
Wanneer het DNA binnen een gen verandert, verandert ook het eiwit waarvoor het gen de informatie bezit. Het veranderde eiwit kan ervoor zorgen dat de cel zich anders gaat gedragen en zich bijvoorbeeld sneller kan gaan delen.
-
Ongeveer een op de vier de kinderen met kanker, heeft een hersentumor of tumor in het ruggenmerg. In Nederland krijgen elk jaar minimaal 120 kinderen een hersentumor.
-
Als je een hersentumor hebt, kun je van verschillende dingen last hebben. Dat hangt vooral af van de vorm en de grootte van de tumor en de plaats waar hij zit.
-
Er zijn heel wat verschillende hersentumoren. Om goed te weten wat voor hersentumor je hebt, wordt gekeken naar het type tumorcel, de genetische kenmerken en de gradatie.
-
De diagnose verloopt voor iedereen anders. Soms is het snel duidelijk dat er iets mis is, maar het kan ook lang duren. Er zit altijd tijd tussen het begin van de klachten, het vermoeden dat je een hersentumor hebt en het vaststellen ervan.
-
Je hebt verschillende hersentumoren bij kinderen. Ze hebben allemaal een eigen naam. Die heeft te maken met het soort cellen waaruit ze zijn ontstaan en/of de plek waar ze zitten.
-
Een glioom ontstaan uit gliacellen, de steuncellen in je hersenen. Er zijn meerdere vormen die uit verschillende cellen ontstaan. Zo heb je astrocytomen, oligodendrogliomen, oligoastrocytomen en ependymomen.
-
De cellen van een embryonale tumor zijn voor de geboorte al veranderd, tijdens de ontwikkeling van de cellen. Een medulloblastoom is een embryonale tumor in de kleine hersenen.
-
De hypofyse is een kleine klier die in een holte van je schedel ligt, onderaan je hersenen, achter je ogen. Er zijn verschillende tumoren die daar kunnen ontstaan, het craniofaryngeoom komt het meest voor.
-
Een kiemcel of voorlopercel is een cel die zich bij een ongeboren baby kan ontwikkelen tot een lichaamscel. De kiemcel kan zich ontwikkelen tot een tumorcel waardoor een tumor ontstaat.
-
Andere hersentumoren die voor kunnen komen bij kinderen
-
De behandeling van een hersentumor verschilt per kind. Als behandeling zijn een operatie, bestraling en medicijnen mogelijk.
-
Tijdens een operatie wordt geprobeerd om de tumor of een deel ervan te verwijderen. Ook kun je geopereerd worden omdat de tumor ernstige klachten geeft.
-
Bestraling wordt ook wel radiotherapie genoemd (RT). Er zijn twee soorten bestraling: met fotonen of met protonen.
-
Bij de behandeling van de hersentumor kun je klassieke chemotherapie, gerichte therapie of immunotherapie krijgen. Soms heb je ook andere medicijnen nodig.
-
Iedereen krijgt een eigen, unieke behandeling. Hier vind je voorbeelden van behandelingen die kunnen worden gegeven.
-
Het kan zijn dat het niet lukt om de tumor te verwijderen of onder controle te krijgen en dat genezing niet mogelijk is.
-
Een hersentumor kan schade aan je hersenweefsel geven, waardoor je later lichamelijke klachten, beperkingen of verandering in je gedrag of ontwikkeling kunt krijgen.