De rol van dopamine
Dopamine lijkt een rol te spelen bij het ontstaan van een psychose. Een actief dopaminesysteem kan je gevoelig maken voor een psychose. Dopamine is één van de stofjes die er in je hersenen voor zorgen dat signalen van de ene zenuwcel naar de andere cel worden doorgegeven.
Verschillende functies in je hersenen worden door dopamine geregeld, zoals de executieve functies, het gevoel van beloning etc. Executieve functies zijn heel belangrijke taken van je hersenen. Je hebt ze nodig om doelgericht dingen te kunnen doen, te controleren, te plannen en te organiseren, en om samenhang, oorzaak en gevolg te kunnen overzien. Ook helpen ze met het filteren van prikkels van buiten en vanuit jezelf; de belangrijke komen door, de niet bruikbare komen niet door (prikkelverwerking). Dopamine speelt dus een grote rol in heel veel situaties, bijvoorbeeld als je je moet concentreren of als je verliefd bent.
Dopamine speelt dus een rol bij het bepalen van wat belangrijk is, waar je aandacht aan moet geven en waaraan niet. Als je een psychose hebt, lijkt het of er in bepaalde delen van je hersenen (het centrale deel) te veel dopamine zit. Je weet dan niet goed wat belangrijk is of niet, en of je ergens aandacht aan moet geven of juist niet. Je kunt de werkelijkheid dan anders beleven, omdat voor jou de samenhang tussen dingen anders is geworden of prikkels anders binnenkomen. In het voorste deel van je hersenen (frontale deel) lijkt tijdens een psychose juist minder dopamine te zitten, waardoor je geen zin hebt om dingen te gaan doen, je je vlakker voelt.
Dopamine is een neurotransmitter, een stofje dat in je hersenen signalen doorgeeft van de ene zenuwcel naar de andere. Dopamine wordt gemaakt door een speciale zenuwcel, de dopaminerge zenuwcel. Dopaminerge zenuwcellen liggen in een speciale volgorde in je hersenen, samen vormen ze het dopaminesysteem. De zenuwcel (neuron) is rozegrijs van kleur en heeft een soort sliertjes als uitlopers. Eén van die uitlopers, het axon, is lang en wit van kleur en loopt helemaal door tot het einde van het dopaminesysteem. De andere uitlopers zijn korter, rozegrijs van kleur en heten dendrieten. De axonen geven signalen (een elektrische prikkel) door aan een korte uitloper van een andere zenuwcel of aan een andere lichaamscel. Maar daar is dopamine voor nodig, want tussen het axon en de andere (zenuw)cel zit een ruimte, de synapsspleet. Een elektrische prikkel zorgt ervoor dat het uiteinde van het axon dopamine afgeeft in de synapsspleet, dopamine steekt de ruimte over en geeft een nieuwe elektrische prikkel door aan de ontvangende cel, die deze op zijn beurt weer verder doorgeeft. Dopamine is niet de enige neurotransmitter in je hersenen, je hebt bijvoorbeeld ook serotonine, GABA en glutamaat. Alle neurotransmitters hebben een eigen taak. Het is belangrijk dat de neurotransmitters samen in evenwicht zijn, dat bepaalt hoe je je voelt, hoe je handelt, hoe je je gedraagt, je je ontwikkelt en nog veel meer.