Wat gaat er mis bij een tekort aan Von Willebrandfactor?
Bij de ziekte van Von Willebrand (VWD) verloopt het eerste deel van de bloedstolling (de primaire bloedstolling) niet goed. Als een bloedvat beschadigd raakt komt het subendotheel (de middelste laag van de vaatwand) in aanraking met het bloed. Als je te weinig of niet goed werkende VWF hebt, hecht er onvoldoende werkende VWF aan het subendotheel, waardoor de bloedplaatjes zich ook niet aan het subendotheel of aan elkaar hechten kunnen vasthechten. Hierdoor kan er geen goed stolsel ontstaan .
Tijdens het tweede deel van de bloedstolling (de secundaire bloedstolling) moet een stevige korst worden gevormd. Daar zorgen allerlei stollingsfactoren voor. Maar omdat het stolsel in het eerste deel van stolling niet goed gevormd is, verloopt het tweede deel van de stolling ook niet goed.
Daarnaast heb je VWF ook nodig om Factor VIII (8) door je bloed te vervoeren. Factor VIII (8) bindt zich aan VWF omdat deze anders te snel afgebroken wordt door enzymen. Zolang Factor VIII (8) aan VWF gebonden is, is de factor niet actief en kan er geen stolling plaatsvinden. Daarnaast zorgt VWF ervoor dat Factor VIII (8) naar de plek vervoerd wordt waar bloedstolling nodig is. Als je te weinig VWF hebt, heb je dus ook meteen ook een tekort aan Factor VIII (8) in je bloed. Een heel belangrijke reden waarom het tweede deel van de bloedstolling niet goed verloopt. Hoe groot het tekort aan Factor VIII (8) is verschilt per patiënt en per type VWD.
Dit is wat er mis gaat bij een tekort aan Factor VIII (8) of Factor IX (9). Door een tekort aan Factor VIII (8) of Factor IX (9) wordt onvoldoende Factor Xa (10a) gemaakt. Hierdoor wordt weer onvoldoende trombine aangemaakt, waardoor ook een tekort aan fibrine ontstaat en het stolsel niet stevig genoeg kan worden. Het korstje kan dan gemakkelijk door het langsstromende bloed worden losgeslagen waardoor de wond niet goed is afgedekt. Hierdoor kan opnieuw bloed door de beschadiging in de vaatwand naar buiten stromen. De bloeding stopt niet of begint steeds weer opnieuw (recidiverende bloeding). Omdat Factor VIII (8) en Factor IX (9) deel uit maken van de tweede fase van de bloedstolling, ontstaan de bloedingen vaak niet meteen maar pas later. Soms zelfs pas dagen na een ongeval of (tandheelkundige) ingreep.
Daarnaast heb je VWF ook nodig om Factor VIII (8) door je bloed te vervoeren. Factor VIII (8) bindt zich aan VWF omdat deze anders te snel afgebroken wordt door enzymen. Zolang Factor VIII (8) aan VWF gebonden is, is de factor niet actief en kan er geen stolling plaatsvinden. Daarnaast zorgt VWF ervoor dat Factor VIII (8) naar de plek vervoerd wordt waar bloedstolling nodig is. Als je te weinig VWF hebt, heb je dus ook meteen ook een tekort aan Factor VIII (8) in je bloed. Een heel belangrijke reden waarom het tweede deel van de bloedstolling niet goed verloopt. Hoe groot het tekort aan Factor VIII (8) is verschilt per patiënt en per type VWD.
Dit is wat er mis gaat bij een tekort aan Factor VIII (8) of Factor IX (9). Door een tekort aan Factor VIII (8) of Factor IX (9) wordt onvoldoende Factor Xa (10a) gemaakt. Hierdoor wordt weer onvoldoende trombine aangemaakt, waardoor ook een tekort aan fibrine ontstaat en het stolsel niet stevig genoeg kan worden. Het korstje kan dan gemakkelijk door het langsstromende bloed worden losgeslagen waardoor de wond niet goed is afgedekt. Hierdoor kan opnieuw bloed door de beschadiging in de vaatwand naar buiten stromen. De bloeding stopt niet of begint steeds weer opnieuw (recidiverende bloeding). Omdat Factor VIII (8) en Factor IX (9) deel uit maken van de tweede fase van de bloedstolling, ontstaan de bloedingen vaak niet meteen maar pas later. Soms zelfs pas dagen na een ongeval of (tandheelkundige) ingreep.