De hoeveelheid vruchtwater
Een foetus zit in het vruchtwater in een zogenaamde amnionzak (vruchtvlies) in de baarmoeder. Vruchtwater is helder en geurloos. In het begin van de zwangerschap is er nog niet veel vruchtwater, dit wordt uiteindelijk steeds meer.
Vruchtwater heeft een aantal functies. Het zit helemaal om de foetus heen, zo kun je je goed bewegen en draaien. Daarnaast beschermt het tegen stoten, bewegingen en geluid van buitenaf, en dempt het schokken en trillingen. Minstens zo belangrijk is de rol van het vruchtwater bij de ontwikkeling en rijping van de longen. Een goede hoeveelheid vruchtwater is daarbij onmisbaar. Ook belangrijk zijn de ademhalingsbewegingen die de foetus maakt. Er komt dan vruchtwater in de mond-keelholte, samen met nog wat vocht uit de longen, dat stroomt daarna weer naar buiten. De cellen in de longen maken namelijk een klein beetje vocht aan. De foetus slikt het vruchtwater ook in, dit is nodig voor een goede ontwikkeling van het maag-darmkanaal en de slikfunctie. Het vocht dat de foetus binnenkrijgt, plast ie ook weer uit, zo worden ook de nieren en de urinewegen getraind.
Het vruchtwater, dat wordt aangemaakt door het amnion, bestaat verder uit urine van de foetus en het kleine beetje vocht dat door de longen wordt aangemaakt. Er komt niets bij en er gaat niets uit, dus de hoeveelheid vruchtwater blijft vrij constant. Rond de 34e zwangerschapsweek is er het meeste vruchtwater, daarna wordt de aanmaak heel langzaam minder. Het is normaal dat de hoeveelheid vruchtwater kan verschillen, maar te weinig of te veel vruchtwater is niet goed.
Te weinig vruchtwater
Een tekort aan vruchtwater (oligohydramnion) kan verschillende oorzaken hebben, bijvoorbeeld omdat de vliezen zijn gebroken, door serotiniteit (als de zwangerschap te lang duurt) of als de foetus niet genoeg urine aanmaakt (door niet goed aangelegde nieren of omdat de urine niet door de plasbuis kan). Een tekort aan vruchtwater komt voor in combinatie met bepaalde chromosomale afwijkingen van de foetus. Te weinig vruchtwater kan ongunstig zijn voor de longontwikkeling en -rijping, ledematen kunnen vergroeien, tijdens de geboorte kan de navelstreng worden dichtgedrukt (waardoor de foetus in de problemen komt) en de vliezen kunnen te vroeg breken met als gevolg een vroeggeboorte.
Helemaal geen vruchtwater
Helemaal geen vruchtwater (anhydramnion) komt voor als er helemaal geen urineproductie is, bijvoorbeeld als er bij de foetus geen nieren aangelegd zijn. Zonder vruchtwater kunnen de longen zich niet ontwikkelen. Zonder nieren en met onderontwikkelde longen kan de foetus na de geboorte niet overleven, gelukkig komt dit zelden voor.
Te veel vruchtwater
Te veel vruchtwater (polyhydramnion) kan ontstaan als de foetus niet (goed) kan slikken of als er te veel vruchtwater wordt aangemaakt. Vruchtwater doorslikken kan bijvoorbeeld niet als de slokdarm of het maag-darmkanaal (gedeeltelijk) dicht zijn, omdat de slokdarm niet goed is aangelegd, een vlies (web) de doorgang afsluit of als er een neurologisch probleem is. Te veel vruchtwater kan ook komen doordat de foetus te veel urine aanmaakt. Dat kan als de moeder diabetes heeft. Ook als de foetus een ernstige aandoening heeft, zoals een hartafwijking of bloedarmoede, kan te veel vruchtwater voorkomen. Bij vijf tot tien procent van de zwangerschappen met polyhydramnion is er sprake van een chromosomale afwijking.
Te veel vruchtwater kan onder andere leiden tot het vroegtijdig breken van de vliezen, vroeggeboorte, het loslaten van (een deel van) de placenta en liggingsafwijkingen van de foetus. Het vergroot ook de kans op het uitzakken van de navelstreng.