Ongunstige omstandigheden bij de moeder
Tijdens de zwangerschap wordt veel van het lichaam van de moeder gevraagd. Het moet zich voortdurend aanpassen aan de veranderende situatie, zoals de groeiende vraag naar bouw- en brandstoffen. Het is een samenspel tussen moeder en foetus die zich voortdurend op elkaar afstemmen, zodat de foetus zich zo goed mogelijk kan ontwikkelen.
Soms kan de moeder niet zorgen voor genoeg bouw- en brandstoffen of lukt het niet om de lichaamsfuncties stabiel te houden. Bijvoorbeeld omdat de moeder een aandoening heeft of doordat organen niet goed (gaan) werken of zich niet goed aanpassen. Soms is dat voor de zwangerschap al bekend, soms wordt het pas duidelijk tijdens de zwangerschap en soms ontstaat het door de zwangerschap zelf. Voorbeelden zijn diabetes, problemen met hart, bloeddruk of longen, problemen met baarmoeder of baarmoederhals en een infectie. Ook factoren van buitenaf, zoals medicijngebruik, roken, alcohol of drugs, ondervoeding of eenzijdige voeding kunnen een rol spelen.
-
Een zwangerschap die tussen de 37 en 42 weken duurt, noemen we een voldragen zwangerschap. Als een zwangerschap minder dan 37 weken duurt, spreken we van een vroeggeboorte of prematuriteit.
-
Wereldwijd vindt ruim een op de tien geboortes voor 37 weken zwangerschap plaats.
-
Als een vroeggeboorte dreigt, wordt altijd de gynaecoloog ingeschakeld.
-
Bij een dreigende vroeggeboorte worden de controle en begeleiding gedaan door een gynaecoloog.
-
In de baarmoeder zit je als foetus veilig en beschermd. Prikkels zoals geluid en beweging worden verzacht, en via de placenta en de navelstreng krijg je zuurstof en voedingsstoffen binnen en worden je afvalstoffen afgevoerd.
-
Geen enkele zwangerschap verloopt hetzelfde, en dat geldt ook voor vroeggeboortes.
-
Elke dag komen we in aanraking met schimmels, virussen en bacteriën, dat geldt ook voor de moeder tijdens de zwangerschap.
-
De placenta of moederkoek, die tijdens de zwangerschap wordt gevormd, verbindt de foetus met de moeder.
-
In de baarmoeder zitten vliezen rondom de foetus en het vruchtwater, die zorgen voor bescherming.
-
Een foetus zit in het vruchtwater in een zogenaamde amnionzak (vruchtvlies) in de baarmoeder. Vruchtwater is helder en geurloos. In het begin van de zwangerschap is er nog niet veel vruchtwater, dit wordt uiteindelijk steeds meer.
-
Tijdens de zwangerschap wordt veel van het lichaam van de moeder gevraagd.
-
Als een eicel en een zaadcel zijn samengesmolten, ontwikkelt de bevruchte eicel zich in veertig weken tot een baby.
-
Als er meconium in het vruchtwater zit, kan de foetus ademhalingsproblemen krijgen.
-
Voor de geboorte krijgt de foetus voedingsstoffen en zuurstof via het bloed van de moeder.
-
Hoe kwetsbaar een prematuur is, wordt duidelijk als je naar de ontwikkeling en rijping van belangrijke organen en systemen kijkt tijdens de zwangerschap.
-
Je ademhalingsstelsel bestaat uit de bovenste luchtwegen, luchtpijp, grote en kleine luchtwegen en twee longen. Je middenrif (diafragma), de spieren van je borstkas en je longvaten zijn heel belangrijk voor de werking van je ademhalingsstelsel
-
Het hart is een belangrijk orgaan dat de bloedsomloop op gang houdt. Het zorgt ervoor dat zuurstofrijk bloed door je lichaam wordt gepompt, zodat al je lichaamscellen en weefsels zuurstof krijgen. Dit noemen we de grote bloedsomloop.
-
Je hersenen zijn opgebouwd uit miljarden zenuwcellen. Samen met het ruggenmerg en alle zenuwen in je lichaam maken ze deel uit van je zenuwstelsel.
-
Je maag-darmkanaal ontstaat uit drie delen: de voordarm, middendarm en einddarm. Dat gebeurt al vroeg in de zwangerschap.
-
De nieren vormen samen met de urineleiders, blaas en urinebuis je urinewegstelsel.
-
Rond de 28 weken zwangerschap zijn je ogen tussen de 10-14 mm groot en bij de geboorte na een voldragen zwangerschap 16-17mm. Na de geboorte gaan de ontwikkeling en rijping van je ogen door.
-
Het afweersysteem ontstaat tijdens de zwangerschap in een omgeving die steriel is, er zijn geen bacteriën, virussen of schimmels aanwezig.
-
Een goede balans en evenwicht zijn voor een pasgeborene heel belangrijk: een stabiele lichaamstemperatuur, ademhaling, hartslag, bloeddruk, glucosespiegel, hoeveelheid zouten (elektrolyten), zuurstof of kooldioxide in het bloed en meer.
-
Als je te vroeg geboren bent, zijn er nogal wat factoren die bepalen hoe jouw start is, hoe jouw verblijf op de afdeling Neonatologie of NICU zal zijn en hoe je je verder gaat ontwikkelen.
-
Als je te vroeg geboren bent, gebeurt een deel van je ontwikkeling buiten de baarmoeder in plaats van daarbinnen. En dat is anders. Binnen de baarmoeder word je beschermd tegen invloeden van buitenaf en prikkels zoals geluid en beweging worden gedempt.
-
Als tiener of jongvolwassene is je vroeggeboorte iets van lang geleden. Vaak merk je er niets meer van en heb je nergens last van. Toch kunnen er na al die jaren nog wel dingen spelen die te maken hebben met je vroeggeboorte. Dat kan dagelijks zijn, of af en toe.