Tiener of jongvolwassene en te vroeg geboren
Als tiener of jongvolwassene is je vroeggeboorte iets van lang geleden. Vaak merk je er niets meer van en heb je nergens last van. Toch kunnen er na al die jaren nog wel dingen spelen die te maken hebben met je vroeggeboorte. Dat kan dagelijks zijn, of af en toe.
Of die problemen of moeilijkheden alleen met je vroeggeboorte te maken hebben, is niet altijd duidelijk. Vaak spelen er meerdere factoren mee. Onderzoek laat wel zien dat de ontwikkeling van te vroeg geboren tieners en jongvolwassenen anders kan verlopen.
Zo kun je problemen hebben met:
- Je handelen en functioneren:
- Zoals sociaal-emotionele kwetsbaarheid, het reguleren van emoties, de omgang met anderen, prikkelverwerking, leervermogen en alledaagse handelingen.
- Je lichamelijk functioneren:
- Zoals je energiebalans, je luchtwegen of je lichaamsgewicht (BMI, CVZ).
Sociaal-emotionele ontwikkeling
Voor de omgang met anderen heb je verschillende vaardigheden nodig. Vaardigheden die je moet ontwikkelen. Een belangrijke vaardigheid is het onder controle houden en bijsturen van je emoties, ook wel regulatie van emoties genoemd. Als dit goed ontwikkeld is, kun je je emoties aanpassen aan andere mensen en bepaalde situaties. Zo leer je te zien wanneer iemand boos, gefrustreerd, blij of verdrietig is en kun je je eigen emotie en reactie daarop afstemmen. Het ontwikkelen van deze vaardigheid gaat niet zomaar, dat duurt jaren. Je aanleg (nature) voor gedrag en sociale vaardigheden ligt vast in speciale zenuwverbindingen en -netwerken in je hersenen. Deze netwerken spelen een bepalende rol bij je sociaal-emotionele ontwikkeling.
Ook bepalend voor je sociaal-emotionele ontwikkeling is je opvoeding en het omgaan en samenleven met andere mensen (nurture). Je leert je emoties te reguleren op school, in je gezin, bij het uitgaan, sporten en nog veel meer.
Als je sociaal-emotionele vaardigheden goed ontwikkeld zijn, gaan sociale contacten je meestal makkelijk af, je kunt goed omgaan met anderen, en dat maakt het leven prettig.
Maar niet iedereen gaat gemakkelijk met anderen om, veel kinderen, pubers of (jong)volwassenen hebben moeite met sociaal-emotionele vaardigheden. Als je je emoties bijvoorbeeld niet goed kunt reguleren, kan omgaan met anderen of reageren op bepaalde situaties moeilijk zijn, soms zelfs problematisch. Het kan je ontwikkeling in de weg zitten en invloed hebben op hoe je je voelt en hoe je over jezelf denkt.
Vroeggeboorte en sociaal-emotionele kwetsbaarheid
Bij kinderen die te vroeg geboren zijn, komt emotionele kwetsbaarheid vaker voor. Waarschijnlijk omdat de hersenen nog niet rijp zijn. Onrijpe hersenen zijn gevoeliger voor schade en ook voor een afwijkende ontwikkeling van zenuwbanen, -verbindingen en -netwerken. Ook de ingrijpende gebeurtenissen en stress na de vroeggeboorte lijken een negatieve invloed te hebben. Als je zenuwverbindingen en -netwerken niet goed zijn ontwikkeld, verloopt de prikkeloverdracht minder goed, waardoor je netwerken minder goed werken. Je prikkelverwerking verloopt dan anders. Je bent dan sociaal-emotioneel kwetsbaarder en je sociaal functioneren en het reguleren van emoties zijn minder goed ontwikkeld.
Als jij en de mensen in je omgeving dit weten, kan er rekening mee worden gehouden. Je kunt dan tijdig ondersteuning of training krijgen. De prikkels die je hersenen dan krijgen (door oefeningen etc.), kunnen je zenuwverbindingen en -netwerken positief beïnvloeden. Je hersenen ontwikkelen zich namelijk nog heel lang door en zijn voor een deel nog maakbaar (plasticiteit). Een goede kans dat je hiermee bepaalde vaardigheden nog kunt ontwikkelen. En ook belangrijk, jij en je omgeving leren het beste omgaan met jouw sociaal-emotionele kwetsbaarheid. Goede begeleiding en follow-up is dus ook voor tieners en jongvolwassenen heel belangrijk, zoals een follow-up op de leeftijd van 18 jaar. Juist omdat je in deze levensfase druk bezig bent met je sociaal-emotionele ontwikkeling. Tijdige (h)erkenning en begeleiding kunnen je hierbij helpen.
Prikkelverwerking
Niet alleen na een vroeggeboorte verloopt de prikkelverwerking anders. Ook bij kinderen met ASS, de afkorting voor autismespectrumstoornis, en kinderen met ADHD, hoog-sensitiviteit of hersenletsel, is dit het geval.
Bij iedereen komen prikkels binnen, dag en nacht. Je ziet, hoort, ruikt of voelt dingen via je ogen, oren, mond, neus en huid. De meeste prikkels komen van buiten, maar ze kunnen ook uit je eigen lichaam komen, of uit je gedachten. Normaal gesproken bepaalt je brein op welke prikkels je moet reageren, op welke niet en hóe je dat dan doet. Ook leert je brein hoe je je reactie daarop kunt aanpassen. Prikkelverwerking is heel belangrijk tijdens sociale contacten en communicatie. Er gebeurt dan heel veel tegelijkertijd in je hersenen. Er komen veel verschillende prikkels binnen die begrepen, beoordeeld en verwerkt moeten worden, en je moet ook nog reageren. Als de prikkelverwerking anders dan normaal verloopt, heeft dat invloed op je informatieverwerking, gedrag en ontwikkeling.
Als je brein de prikkels niet goed filtert of als je zenuwnetwerken niet goed of anders zijn aangelegd, kun je er te veel krijgen (overprikkeling), of juist te weinig (onderprikkeling). Het afremmen en doorgeven van prikkels tussen je zenuwen (neuronen) is dan uit balans.
Je kunt dan problemen hebben in de omgang met anderen en in je sociaal-emotionele ontwikkeling. Dit soort problemen, die na een vroeggeboorte kunnen ontstaan, lijken soms erg op die bij ASS of ADHD. Soms is het ook ASS of ADHD, en wordt de diagnose gesteld. Tijdige herkenning en begeleiding is belangrijk, zodat je je zo goed mogelijk kunt ontwikkelen.
Het leren op school
Hoe ouder je wordt, hoe meer er van je verwacht wordt. Hoe ingewikkelder de omgeving wordt, hoe meer je je best moet doen om alles te overzien en te plannen, om verbanden te leggen, snel te schakelen en nog veel meer. Om goed te kunnen leren is er meer nodig dan alleen intelligentie, ook aandacht en concentratie zijn van belang. Je moet je aandacht kunnen vasthouden en verdelen, en overzicht kunnen houden.
Hoe je in je vel zit heeft ook effect. Als je je niet lekker voelt, kun je vaak niet goed leren. Dat kan komen door dagelijkse dingen die niet lekker gaan of sociale contacten die niet soepel verlopen. Maar ook lichamelijke ongemakken of beperkingen kunnen je veel energie kosten en je in de weg zitten.
Al die dingen kunnen effect hebben op je leervermogen. Als jijzelf, je ouders, je docenten en je omgeving dit tijdig herkennen, dan kun je op de juiste wijze begeleid worden, zodat je je zo goed mogelijk kunt ontwikkelen.
Lichamelijke beperkingen
Niet iedereen houdt lichamelijke klachten over aan een vroeggeboorte, maar het komt zeker voor. Je kunt na een vroeggeboorte lichamelijke beperkingen hebben. Als deze ernstig zijn, kun je er elke dag last van hebben, ook jaren later nog. Bijvoorbeeld als je neurologische afwijkingen hebt, zoals verlamming, spasticiteit of epilepsie. Of als je blind- of slechtziende bent, of ernstige long- of darmproblemen hebt. Meestal word je dan behandeld en begeleid door meerdere specialisten en heb je langdurig zorg en follow-up nodig. Het komt ook voor dat je minder of geen last hebt van lichamelijke beperkingen, of dat je er alleen tijdens een bepaalde periode of situatie last van hebt. Bijvoorbeeld bij seizoensgebonden longinfecties of beperkingen door een verminderde longfunctie. Chronische lichamelijke beperkingen zien we vooral bij tieners en jongvolwassenen die door hun vroeggeboorte hersenschade (periventriculair), chronische longschade of netvliesschade (retinopathy of prematurity) hebben gekregen.
Aandachtspunten lichamelijke ontwikkeling
Naast lichamelijke problemen en beperkingen, zijn er meer aandachtspunten. Te vroeg geboren tieners en jongvolwassenen kunnen bijvoorbeeld problemen hebben met hun energiebalans. Je voelt je dan moe en je hebt niet genoeg energie om de hele dag door te komen. Hoe je met je energieverdeling omgaat, is dan belangrijk. Een fysiotherapeut en ergotherapeut kunnen je helpen hoe je hier het beste mee om kunt gaan, en hoe je je energie zo goed mogelijk kunt gebruiken. Er kunnen verschillende redenen zijn waardoor je energiebalans niet goed is. Dat kan lichamelijk zijn, door bijvoorbeeld een verminderde longfunctie, hartfunctie of spierfunctie. Ook mentale factoren kunnen meespelen, zo kun je bijvoorbeeld minder goed in je vel zitten, moeite hebben met sociaal-emotionele vaardigheden of gedragsproblemen. En daarnaast speelt ook de puberteit mee, die invloed heeft op je lichamelijk functioneren, je gedrag, gevoel en mentale ontwikkeling.
Ook je lichaamsgewicht kan een punt van aandacht zijn. Als je te vroeg geboren bent of een (erg) laag geboortegewicht hebt gehad, is er vooral de eerste jaren veel aandacht voor je groei, vanuit de follow-up en door het consultatiebureau en later de school- en jeugdarts. Maar als je puber of jongvolwassene meer losgelaten wordt, dan wordt de controle minder. Wel blijft een gezond lichaamsgewicht belangrijk. Het gaat dan vooral om een gezonde verhouding tussen je lichaamsgewicht, lengte, leeftijd en geslacht, dat noemen we ook wel je BMI (body mass index). Een gezonde BMI is goed voor je lichamelijke functioneren, je fitheid en voor je hart en bloedvaten. Dat is belangrijk, vooral omdat te vroeg geboren volwassenen vaker een verhoogde bloeddruk hebben.
Kennis en follow-up
Het kan helpen als je zelf weet** welke belemmeringen, beperkingen of ongemakken voor kunnen komen na vroeggeboorte**. Zo kun je je eigen vaardigheden of problemen herkennen en plaatsen. Dat geldt ook voor je omgeving. Je ouders, broers en zussen, dokters, leraren en leeftijdsgenoten kennen je en weten welke beperkingen je wel of niet hebt. Toch is het herkennen daarvan niet altijd makkelijk, want jij en je omgeving zijn er mee opgegroeid. Daarom is het belangrijk om te weten wat de vroeggeboorte betekent voor jouw functioneren, zodat je het beste geholpen en begeleid kunt worden. Dat kan voor jou het verschil maken.
Follow-up door professionals is in je latere leven daarom heel waardevol. Juist als je tiener of jongvolwassen bent en er steeds meer van je verwacht wordt, kunnen bepaalde dingen in het leven niet zo makkelijk en vanzelf gaan. Onderzoeken laten zien hoe kinderen, tieners, jongvolwassenen en volwassenen zich ontwikkelen na vroeggeboorte en wat de aandachtspunten zijn. Elke follow-up draagt bij aan meer kennis en mogelijke verbeteringen, voor jou en voor degenen die in de toekomst vroeg geboren zullen worden.
Bewegen, sporten en omgaan met leeftijdsgenoten Door te bewegen en te sporten met leeftijdsgenoten ontwikkel je speciale vaardigheden. Je motorische en je sociale ontwikkeling worden gestimuleerd en daarnaast heeft bewegen allerlei andere gunstige effecten. Op je welbevinden, je hormoonbalans, je energiebalans, je spierkracht, de soepelheid van je spieren, coördinatie, doorbloeding van je hersenen, het verbeteren van de conditie van je hart en bloedvaten, een gezond gewicht en nog veel meer.
Ook als je niet heel actief kunt sporten, elke vorm van bewegen draagt wat bij. Welke vorm van bewegen of sporten bij jou past, kun je samen met je arts, fysiotherapeut of ergotherapeut bespreken.