Voeding
Nog niet zo lang geleden was suiker ‘verboden’ voor mensen met diabetes. Gelukkig is dat tegenwoordig niet meer zo. Als je diabetes hebt kun je net als ieder ander alles eten. Alleen moet je wel letten op de hoeveelheid koolhydraten die in de voeding zit.
Koolhydraten zijn de belangrijkste leveranciers van energie voor je lichaam. Door de spijsvertering worden koolhydraten onder meer afgebroken tot glucose, de brandstof voor je lichaamscellen. Als je koolhydraten hebt gegeten, gaat de glucosespiegel in je bloed omhoog. De alvleesklier reageert hierop door meer insuline af te geven. De insuline zorgt ervoor dat glucose opgenomen kan worden in de cellen, waardoor de bloedglucosespiegel weer daalt. Bij diabetes gebeurt dit echter niet. De behandeling van diabetes is erop gericht dat de hoeveelheid glucose in je bloed binnen de normale grenzen blijft. Dit doe je door insuline te spuiten en gezond en regelmatig te eten en bewegen. Hoeveel insuline je moet spuiten, hangt af van hoeveel je eet en wat je gaat doen.
Belangrijk is dat je weet wat je eet en dat je met koolhydraten leert rekenen. Dit kan met behulp van koolhydraattabellen of je kunt op het etiket van een voedingsmiddel kijken hoeveel koolhydraten erin zitten.. Frisdranken en vruchtensappen worden veelal afgeraden omdat deze koolhydraten je bloedglucose snel doen stijgen. Bij een hypo wel handig natuurlijk, maar anders kun je beter kiezen voor iets zonder koolhydraten zoals light frisdrank.
Als je dus iets gaat eten is het goed te weten hoeveel koolhydraten erin zitten. Dan kun je namelijk je insuline hierop aanpassen. Soms is dit heel moeilijk. Bij gerechten als lasagna, hartige taart of als je uit eten gaat. Dan is het handig om vóór het eten te meten en ook anderhalf uur erna. Je kunt dan zien hoe je hebt gereageerd op dit eten. De volgende keer kan dit je helpen om je insulinedosis beter in te schatten. Door koolhydraten te tellen en je insuline hierop aan te passen word jij de baas van je diabetes en is de diabetes niet de baas over jou.
Om ervoor te zorgen dat je bloedglucose niet te laag wordt, is het vaak goed om vooraf iets extra’s met koolhydraten te eten. Bij iedere lichamelijke inspanning van een half uur moet je rekening houden dat je 15 tot 20 gram koolhydraten extra nodig hebt. Dit betekent dat je één boterham (bevat 16 gram koolhydraten) meer kunt eten, zonder extra te spuiten!
Koolhydraten
Koolhydraten komen bijna in alle voedingsmiddelen voor. Denk aan brood, aardappels, rijst, pasta, peulvruchten, melk (-producten) fruit, snoep, gebak, koek, zoet beleg en frisdank en vruchtensappen. Er zit minder tot niets in kaas, ei, worst en groente, light frisdranken, koffie en thee.Belangrijk is dat je weet wat je eet en dat je met koolhydraten leert rekenen. Dit kan met behulp van koolhydraattabellen of je kunt op het etiket van een voedingsmiddel kijken hoeveel koolhydraten erin zitten.. Frisdranken en vruchtensappen worden veelal afgeraden omdat deze koolhydraten je bloedglucose snel doen stijgen. Bij een hypo wel handig natuurlijk, maar anders kun je beter kiezen voor iets zonder koolhydraten zoals light frisdrank.
Als je dus iets gaat eten is het goed te weten hoeveel koolhydraten erin zitten. Dan kun je namelijk je insuline hierop aanpassen. Soms is dit heel moeilijk. Bij gerechten als lasagna, hartige taart of als je uit eten gaat. Dan is het handig om vóór het eten te meten en ook anderhalf uur erna. Je kunt dan zien hoe je hebt gereageerd op dit eten. De volgende keer kan dit je helpen om je insulinedosis beter in te schatten. Door koolhydraten te tellen en je insuline hierop aan te passen word jij de baas van je diabetes en is de diabetes niet de baas over jou.
Vetten
Vetten kun je onderverdelen in goede (onverzadigde) en slechte (verzadigde) vetten. Met andere woorden: verzadigd = verkeerd en onverzadigd = oké. Goede vetten zitten vooral in vis, olie, margarine, pinda’s, pindakaas en noten. Slechte vetten zitten vooral in vet vlees (denk aan die witte, vette randen rondom karbonades en worst), alle soorten worst, roomboter, harde boter in een wikkel, volle melkproducten, kaas, slagroom, koek, gebak en chocola. Als je veel verzadigd vet eet heb je meer kans op hart- en vaatziekten. Daarom is het slim om niet te veel verzadigde vetten te gebruiken.Sporten
Naast eten speelt beweging ook een grote rol. Door beweging of sport daalt namelijk je bloedsuikerspiegel. Maar dat is per persoon verschillend en hangt erg samen met de soort sport. Regelmatig je bloedglucose meten is handig om te weten hoe jouw lijf op beweging of sport reageert.Om ervoor te zorgen dat je bloedglucose niet te laag wordt, is het vaak goed om vooraf iets extra’s met koolhydraten te eten. Bij iedere lichamelijke inspanning van een half uur moet je rekening houden dat je 15 tot 20 gram koolhydraten extra nodig hebt. Dit betekent dat je één boterham (bevat 16 gram koolhydraten) meer kunt eten, zonder extra te spuiten!