Diagnostiek

Het stellen van de diagnose astma is niet gemakkelijk. Er is geen kant-en-klare test. De diagnose kan gesteld worden aan de hand van klachten en de stoornissen in de werking van de luchtwegen. Doordat de klachten voor iedereen anders zijn, kan het soms een tijd duren voordat er wordt gedacht aan astma.

Vaak wordt er bij de onderzoeken gekeken wat het niet kan zijn, zoals een longontsteking, waardoor de diagnose astma als enige verklaring van de klachten overblijft. Het is goed om te weten dat bij astma de mate van de klachten en de uitkomsten van het lichamelijk onderzoek strijdig kunnen zijn.

Anamnese

Een anamnese is een gesprek met de dokter waarin je alle klachten bespreekt waar je last van hebt. Zo wordt er een goed beeld gevormd van de ernst van de ziekte, het effect van medicijnen en de invloed op jouw leven. Met vragen als ‘ben je wel eens benauwd? ’ of ‘merk je verandering in de klachten als je een puff neemt?’ Ook als de diagnose astma eenmaal gesteld is blijft de anamnese belangrijk, het is namelijk één van de graadmeters om te zien hoe goed de ziekte onder controle is.

Lichamelijk onderzoek

Tijdens het algemeen lichamelijk onderzoek worden ook de longen goed onderzocht.

Kijken

Tijdens het lichamelijk onderzoek word je eerst goed bekeken, om een indruk te krijgen van onder andere de stand van je borstkas, het tempo van de ademhaling en welke spieren je daarbij in welke mate gebruikt (de ademarbeid).

Luisteren

De ademhaling wordt beluisterd met een stethoscoop. Zo krijgt de dokter een indruk van de situatie in je longen. Alle delen van de longen, aan de voor-, achter- en zijkant van je lichaam worden beoordeeld om de luchthoudendheid en het soort ademgeruis vast te stellen. Ook wordt de in- en uitademing beoordeeld. Gaat dit gemakkelijk of wordt de luchtstroom belemmerd (hoorbaar als verlengde en piepende luchtstroom)? Ook bijgeluiden kunnen informatie geven over de aanwezigheid van bijvoorbeeld slijm en vocht.

Kloppen

Ook door middel van kloppen kan een arts informatie krijgen over de luchthoudendheid van de longen. Door met een vinger van de ene hand op de vingers van de andere hand, die plat op de borstkas ligt, te kloppen (tikken) ontstaat er een geluid. De hoeveelheid lucht of slijm in het eronder liggende stuk long bepaalt hoe het geluid klinkt. Maar dit wordt niet zo vaak meer gedaan.

Bloedonderzoek

Bloedonderzoek, bijvoorbeeld op bepaalde cellen en eiwitten, kan informatie geven over infecties, allergie, afweerstoornissen en dergelijke. Afhankelijk van je leeftijd en de hoeveelheid bloed die nodig is, krijg je een prik in je vinger of een prik in een bloedvat in de binnenkant van je arm. In het laatste geval krijg je een strakke elastische band (stuwband) om je bovenarm heen, zodat er voldoende bloed in het vat zal zitten en het er gemakkelijk uitstroomt. Het doet minder pijn als je je zo veel mogelijk ontspant (bijvoorbeeld door uit te blazen of bellen te blazen). Gelukkig duurt dit niet lang, een kleine seconde! Soms wordt er, voorafgaand aan de prik, verdovende zalf op de plek gesmeerd. Als de naald eenmaal goed in het vat zit en je ontspant goed, voel je er niet veel meer van. Het is belangrijk om goed stil te zitten, zodat de naald niet verschuift.

Allergologisch onderzoek

Om te weten of je allergisch bent kan er een bloedonderzoek en/of een huidtest worden gedaan. Bij het bloedonderzoek wordt gekeken naar het immuunglobuline E (IgE). De hoogte van het totale gehalte IgE kan wat zeggen over de aanwezigheid van allergieën. Een verhoogd totaal IgE kan verdacht zijn. Maar de hoogte van het totaal IgE is afhankelijk van meerdere factoren. De leeftijd bijvoorbeeld (hoe ouder het kind hoe hoger het gehalte), of de ziekte van Pfeiffer of een infectie. Een verhoogd totaal IgE komt dus niet alleen door een allergie, dit maakt het interpreteren van de test soms moeilijk. Daarom moet je ook altijd de klachten erbij betrekken. Om het nog moeilijker te maken kan het totaal IgE zelfs een normale waarde hebben terwijl er wel een allergie bestaat, die tot uiting komt in de klachten en in het specifieke IgE.

Het specifieke IgE laat zien op welke allergenen je lichaam reageert met het aanmaken van extra IgE. Met dit onderzoek kun je zien voor welke stoffen je allergisch bent. Maar ook hier geldt weer dat de uitslagen aan de hand van de klachten moeten worden geïnterpreteerd. Want als je géén klachten hebt maar wel een verhoogd IgE ben je dus niet allergisch, ook al heb je allergische antistoffen. Vaak wordt er eerst een combinatie van veelvoorkomende inhalatie- en/of voedselallergenen getest (Phadiatop-test). Als je hierop reageert, de test wordt dan positief genoemd, wordt gekeken naar de afzonderlijke allergenen en het specifieke IgE. Een andere naam voor deze test is RAST, dat staat voor de methode die gebruikt wordt, namelijk de radio-allergo-sorbenttest).

Er zijn verschillende huidtesten. De huidpriktest wordt bij kinderen het meest gedaan. Op de huid worden druppels van meerdere soorten vloeistof aangebracht, waaronder een oplosmiddel, histamine en allergenen (vloeistof met een standaardconcentratie allergeen). Vervolgens wordt met een klein mesje een beetje van elke druppel in de huid geprikt. Dit voel je wel en het kan een beetje pijn doen. Op het oplosmiddel hoort geen reactie te komen, op de histamine zal je lichaam reageren met een plaatselijke zwelling en op de allergenen kan een reactie, roodheid of een zwelling ontstaan. Hoe groter de zwelling hoe meer aanwijzingen voor overgevoeligheid.

Bij vermoede voedselallergie kan een voedselprovocatietest gedaan worden. Thuis of in het ziekenhuis onder gecontroleerde omstandigheden. Afhankelijk van de verwachte klachten. Daarbij wordt heel precies gekeken hoe het kind reageert op heel kleine hoeveelheden voeding, bijvoorbeeld koemelk of kippeneiwit. Huid, zwellingen, verkleuringen, ademhalingsproblemen en dergelijke worden goed in de gaten gehouden. Als er helemaal geen reactie is, kan langzaam steeds een beetje meer worden gegeven.

Beeldvormend onderzoek

Soms wordt er een röntgenfoto van je borstkas gemaakt, waardoor je longen en hart zichtbaar worden. Je kunt onder andere zien waar lucht in de longen zit en waar niet, en of er vochtophoping is. Met dit onderzoek kun je geen astma aantonen, wel ontstekingen. Ook kun je zien in welke mate de longen ontplooid zijn.

Hoe doen ze dat?

Je moet zo stil mogelijk liggen of staan, de adem inhouden en heel even vasthouden. Het maken van de foto duurt ongeveer twee tellen. Het is geen pijnlijk of vervelend onderzoek.

Longfunctie onderzoek

Een longfunctieonderzoek geeft veel informatie. Je ziet niet alleen hoe het nu met je gaat, maar ook hoe je longen zich in de loop van de jaren ontwikkelen. Meestal zijn je longen rond je 24e uitgegroeid en ontwikkeld, en zit je dan op de top van je longfunctie. Maar bij astmapatiënten die hun astma niet goed onder controle hebben (bijvoorbeeld door niet trouw medicijnen te nemen), stopt de ontwikkeling eerder, waardoor het optimale maximum niet wordt bereikt. Ook krijg je een snellere afname van de longfunctie, net zoals bij mensen die roken. Het longfunctieonderzoek is dus ook belangrijk voor het waarnemen van trends.