Hoe kan trombose ontstaan? Wat zijn risicofactoren?
Als je bloed te snel stolt, heb je een grotere kans op trombose. Bij kinderen zijn er meestal meerdere oorzaken. Al in 1863 ontdekte dr. Virchow dat trombose kan ontstaan door:
- beschadiging van de bloedvatwand;
- verandering van de bloedstroom;
- verandering van de samenstelling van het bloed.
Verandering in de samenstelling van het bloed die ervoor zorgt dat je bloed sneller stolt, heet trombofilie.
Vooral te vroeggeboren of ernstig zieke baby’s en kinderen die in het ziekenhuis liggen hebben kans op trombose. Vaak komt dat door een infuus of lange lijn (lijntrombose).
Andere factoren die een rol kunnen spelen bij het ontstaan van trombose:
Vooral te vroeggeboren of ernstig zieke baby’s en kinderen die in het ziekenhuis liggen hebben kans op trombose. Vaak komt dat door een infuus of lange lijn (lijntrombose).
Andere factoren die een rol kunnen spelen bij het ontstaan van trombose:
- Een chronische ziekte, zoals een nierziekte (nefrotisch syndroom), bloedkanker (lymfatische leukemie), sikkelcelziekte, een hartafwijking (boezemfibrilleren), een darmziekte (IBD), of auto-immuunziekte (lupus).
- Het gebruik van bepaalde medicijnen, zoals asparaginase.
- Een erfelijke stollingsafwijking (trombofilie).
- Verhoogd oestrogeengehalte bij meisjes, bijvoorbeeld door het gebruik van de anticonceptiepil en tijdens de zwangerschap.
- Langdurig stilliggen of stilzitten, zoals na een operatie of een ongeluk, of tijdens een lange vliegreis.
- Overgewicht.
- Roken.