Problemen met de placenta
De placenta of moederkoek, die tijdens de zwangerschap wordt gevormd, verbindt de foetus met de moeder. Via de placenta worden voedings-, bouw- en afvalstoffen, zuurstof, kooldioxide en afweerstoffen uitgewisseld. De placenta heeft een netwerk van aders en slagaders. De bloedsomloop van moeder en foetus lopen dicht langs elkaar en de onderlinge uitwisseling vindt plaats zónder dat ze zich met elkaar mengen. Het blijven dus twee gescheiden bloedsomlopen. De navelstreng, met slagaders en ader, verbindt de placenta met de foetus.
De placenta is dus heel belangrijk voor de ontwikkeling en groei. Als er problemen zijn met de placenta, heeft dat invloed op je ontwikkeling en groei.
De volgende problemen kunnen voorkomen:
De placenta is niet goed aangelegd
Dit kan leiden tot een verminderde doorbloeding van de placenta. Dit noemen we utero-placentaire circulatoire insufficiëntie. Als foetus krijg je dan onvoldoende bouwstoffen en energie aangeleverd, waardoor je minder goed groeit (intra uteriene groeirestrictie, (IUGR)). Je eigen bloedsomloop gaat er dan zelf voor zorgen dat belangrijke organen (zoals je hersenen, hart etc.) toch zo veel mogelijk voedingsstoffen en zuurstof krijgen. Maar als dit (te) lang duurt, krijgen uiteindelijk ook je belangrijke organen te weinig ervan, en dat is levensbedreigend. Bij de moeder kan de verminderde doorbloeding van de placenta leiden tot een hoge bloeddruk en pre-eclampsie (zwangerschapsvergiftiging).
De placenta ligt op een verkeerde plek
Soms ligt de placenta te dicht bij de baarmoedermond of zelfs ervoor in plaats van boven in de baarmoeder. Als de placenta aan de onderkant van de baarmoeder ligt, noemen we dat placenta praevia. Het kan tijdens de zwangerschap (pijnloos) vaginaal bloedverlies veroorzaken of een vaginale bevalling in de weg zitten.
De placenta kan loslaten
Een deel van de placenta kan losscheuren van de baarmoederwand. Soms is dat een groot deel of zelfs de hele placenta. Hierdoor krijgt de foetus te weinig of geen zuurstof en voedingsstoffen meer, en dat is levensbedreigend. Ook kan het leiden tot samentrekkingen van de baarmoeder (weeën) die de bevalling in gang zetten. Hoe erg de gevolgen zijn, hangt af van hoe groot het deel is dat is losgelaten en hoeveel bloed daarbij wordt verloren. Een loslatende placenta geeft plotseling heel erge pijn in buik of rug, en er kan ook vaginaal bloedverlies zijn.
-
Een zwangerschap die tussen de 37 en 42 weken duurt, noemen we een voldragen zwangerschap. Als een zwangerschap minder dan 37 weken duurt, spreken we van een vroeggeboorte of prematuriteit.
-
Wereldwijd vindt ruim een op de tien geboortes voor 37 weken zwangerschap plaats.
-
Als een vroeggeboorte dreigt, wordt altijd de gynaecoloog ingeschakeld.
-
Bij een dreigende vroeggeboorte worden de controle en begeleiding gedaan door een gynaecoloog.
-
In de baarmoeder zit je als foetus veilig en beschermd. Prikkels zoals geluid en beweging worden verzacht, en via de placenta en de navelstreng krijg je zuurstof en voedingsstoffen binnen en worden je afvalstoffen afgevoerd.
-
Geen enkele zwangerschap verloopt hetzelfde, en dat geldt ook voor vroeggeboortes.
-
Elke dag komen we in aanraking met schimmels, virussen en bacteriën, dat geldt ook voor de moeder tijdens de zwangerschap.
-
De placenta of moederkoek, die tijdens de zwangerschap wordt gevormd, verbindt de foetus met de moeder.
-
In de baarmoeder zitten vliezen rondom de foetus en het vruchtwater, die zorgen voor bescherming.
-
Een foetus zit in het vruchtwater in een zogenaamde amnionzak (vruchtvlies) in de baarmoeder. Vruchtwater is helder en geurloos. In het begin van de zwangerschap is er nog niet veel vruchtwater, dit wordt uiteindelijk steeds meer.
-
Tijdens de zwangerschap wordt veel van het lichaam van de moeder gevraagd.
-
Als een eicel en een zaadcel zijn samengesmolten, ontwikkelt de bevruchte eicel zich in veertig weken tot een baby.
-
Als er meconium in het vruchtwater zit, kan de foetus ademhalingsproblemen krijgen.
-
Voor de geboorte krijgt de foetus voedingsstoffen en zuurstof via het bloed van de moeder.
-
Hoe kwetsbaar een prematuur is, wordt duidelijk als je naar de ontwikkeling en rijping van belangrijke organen en systemen kijkt tijdens de zwangerschap.
-
Je ademhalingsstelsel bestaat uit de bovenste luchtwegen, luchtpijp, grote en kleine luchtwegen en twee longen. Je middenrif (diafragma), de spieren van je borstkas en je longvaten zijn heel belangrijk voor de werking van je ademhalingsstelsel
-
Het hart is een belangrijk orgaan dat de bloedsomloop op gang houdt. Het zorgt ervoor dat zuurstofrijk bloed door je lichaam wordt gepompt, zodat al je lichaamscellen en weefsels zuurstof krijgen. Dit noemen we de grote bloedsomloop.
-
Je hersenen zijn opgebouwd uit miljarden zenuwcellen. Samen met het ruggenmerg en alle zenuwen in je lichaam maken ze deel uit van je zenuwstelsel.
-
Je maag-darmkanaal ontstaat uit drie delen: de voordarm, middendarm en einddarm. Dat gebeurt al vroeg in de zwangerschap.
-
De nieren vormen samen met de urineleiders, blaas en urinebuis je urinewegstelsel.
-
Rond de 28 weken zwangerschap zijn je ogen tussen de 10-14 mm groot en bij de geboorte na een voldragen zwangerschap 16-17mm. Na de geboorte gaan de ontwikkeling en rijping van je ogen door.
-
Het afweersysteem ontstaat tijdens de zwangerschap in een omgeving die steriel is, er zijn geen bacteriën, virussen of schimmels aanwezig.
-
Een goede balans en evenwicht zijn voor een pasgeborene heel belangrijk: een stabiele lichaamstemperatuur, ademhaling, hartslag, bloeddruk, glucosespiegel, hoeveelheid zouten (elektrolyten), zuurstof of kooldioxide in het bloed en meer.
-
Als je te vroeg geboren bent, zijn er nogal wat factoren die bepalen hoe jouw start is, hoe jouw verblijf op de afdeling Neonatologie of NICU zal zijn en hoe je je verder gaat ontwikkelen.
-
Als je te vroeg geboren bent, gebeurt een deel van je ontwikkeling buiten de baarmoeder in plaats van daarbinnen. En dat is anders. Binnen de baarmoeder word je beschermd tegen invloeden van buitenaf en prikkels zoals geluid en beweging worden gedempt.
-
Als tiener of jongvolwassene is je vroeggeboorte iets van lang geleden. Vaak merk je er niets meer van en heb je nergens last van. Toch kunnen er na al die jaren nog wel dingen spelen die te maken hebben met je vroeggeboorte. Dat kan dagelijks zijn, of af en toe.