Te snelle schildklierwerking, hyperthyreoïdie
Als je schildklier te snel werkt wordt er te veel schildklierhormoon aangemaakt. Er komt dan te veel schildklierhormoon in je bloed en je lichaam. Een ander woord voor een te snel werkende schildklier is hyperthyreoïdie. De meest voorkomende oorzaak van hyperthyreoïdie is de ziekte van Graves.
Hyperthyreoïdie ontstaan op de kinder- of tienerleeftijd
Een te snel werkende schildklier ontstaat op de kinder- of tienerleeftijd. We spreken dan van verworven hyperthyreoïdie. Meestal krijg je het door een auto-immuunreactie waarbij je lichaam stimulerende antistoffen aanmaakt tegen de TSH -receptor waardoor je schildklier sneller gaat werken (de ziekte van Graves). Andere, minder vaak voorkomende oorzaken zijn: hashitoxicose, een (sub)acute schildklierontsteking, toxisch multinodulair struma of enkele schildklierknobbels, een beschadigde schildklier door bestraling of verwonding, een overgestimuleerde schildklier door een teveel aan jodium of een probleem met de hypofyse (hypofyseadenoom).
Welke klachten heb je bij hyperthyreoïdie?
Ieder kind met hyperthyreoïdie heeft zijn eigen klachten en niet iedereen heeft er evenveel last van. Hoe ‘erger’ de hyperthyreoïdie is, hoe meer klachten je hebt. Bij kleine kinderen zijn de klachten soms moeilijk te herkennen omdat ze het zelf nog niet goed aan kunnen geven. Klachten kunnen zijn:
- gedrag: slaapstoornissen, vermoeidheid, stemmingswisselingen, snel geïrriteerd en labiel, verminderde concentratie, onrustig, druk en gejaagd gedrag (hyperactief).
- huid en haar: rode wangen, meer zweetproductie, klam aanvoelen.
- hoofd-hals: zwelling voelbaar in de hals (struma), uitpuilende ogen.
- maag-darmkanaal: vaak hongerig, diarree.
- spieren en gewrichten: verminderde spierspanning, minder kracht.
- lichaamsfuncties: snelle hartslag, hartkloppingen, hoge bloeddruk, kortademigheid bij inspanning.
- versterkte reflexen, trillende handen.
- menstruatiestoornissen.
- verhit gevoel, last van warmte.
- afname gewicht.
- versnelde lengtegroei, lang voor de leeftijd.
Hoe kan hyperthyreoïdie worden aangetoond?
Als je klachten hebt die doen denken aan een te snel werkende schildklier kan er onderzoek worden gedaan. Er wordt bloed geprikt en er kan een echo van de schildklier of een scintigrafie met jodium of technetium (onderzoek dat het werkende weefsel van de schildklier laat zien) worden gemaakt.
Uit een bloedvat in je arm of op je hand wordt bloed afgenomen om te kijken hoeveel vrij T4 , T3 en TSH erin zit. Bij hyperthyreoïdie door een probleem in de schildklier zelf is vrij T4 te hoog en TSH laag. Ook wordt er gekeken of er auto-antistoffen tegen de schildklier, tegen TPO, thyreoglobuline ( Tg ) en de TSH -receptor aanwezig zijn om een auto-immuunziekte (de ziekte van Graves of hashitoxicose) aan te tonen of uit te sluiten.
Met een echo van de hals kun je goed zien hoe de opbouw en grootte van de schildklier is en ook of er een knobbel zit. Als er een knobbel zit is moet er extra onderzoek worden gedaan.
Voor een scintigrafie krijg je een kleine hoeveelheid radioactief gelabeld jodium (I-123) of technetium in je bloed via een infuus, daarna worden op meerdere momenten foto’s (een scintigram) gemaakt. Hierop kun je zien hoe goed de schildklier het gelabelde jodium of technetium opneemt. Bij de ziekte van Graves neemt de hele schildklier meer op en bij een knobbel (zoals een toxisch adenoom) alleen plaatselijk. Dan neemt de knobbel veel op, de rest van de schildklier niet.
Ligt het probleem niet aan de schildklier, maar aan de hypothalamus of hypofyse, dan is vrij T4 te hoog en TSH meestal normaal tot licht verhoogd. Op de kinder- en tienerleeftijd komt dat zelden voor.
De ziekte van Graves
De ziekte van Graves is een auto-immuunziekte. Dat betekent dat er iets met je immuunsysteem is. Je immuunsysteem beschermt je tegen indringers zoals bacteriën en virussen zodat je niet ziek wordt. Het is een heel slim systeem dat vreemde stoffen die je lichaam binnendringen kan herkennen, aanvallen en uitschakelen. Vaak heb je dan koorts, zwelling, pijn en roodheid; de tekenen van een ontsteking. Soms is het heftig en soms merk je het bijna niet. Als je een auto-immuunziekte hebt, valt je immuunsysteem je eigen weefsels aan, net alsof het lichaamsvreemde stoffen zijn. Bij de ziekte van Graves is dat je TSH -receptor. Waarom het immuunsysteem dat doet is nog onduidelijk. Kinderen met bepaalde chromosomale afwijkingen (zoals het syndroom van Down of het syndroom van DiGeorge) en kinderen met andere auto-immuunziekten (zoals diabetes) hebben meer kans om de ziekte van Graves te krijgen.
Als je de ziekte van Graves hebt maakt je lichaam antistoffen tegen TSH -receptoren aan. De TSH -receptoren liggen in de schildklier en binden het hormoon TSH . Hierdoor wordt de schildklier aan het werk gezet om schildklierhormoon aan te maken. TSH past precies op de receptor, als een sleutel in een slot. De antistof tegen de TSH-receptor ( TSI , thyreoïd stimulerende immunoglobuline) past óók precies op de receptor en kan de schildklier ook stimuleren om meer schildklierhormoon ( T4 en T3 ) aan te maken en af te geven. Bij de ziekte van Graves kunnen, naast tegen TSI , ook andere antistoffen worden aangemaakt, tegen TPO en Tg .
Hoe vaak komt de ziekte van Graves bij kinderen voor?
De ziekte van Graves is de meest voorkomende oorzaak van hyperthyreoïdie bij kinderen, het komt voor bij een op de 5000 kinderen. Het komt vooral voor bij jongeren tussen de 11 en 15 jaar en vooral bij meisjes, die krijgen het vijf maal vaker dan jongens. Ook jongere kinderen kunnen het krijgen, maar dat gebeurt niet vaak.
Wat zijn de klachten en kenmerken bij Graves?
Als je de ziekte van Graves hebt werkt je schildklier te snel. Dat geeft klachten, maar die zijn niet bij ieder kind hetzelfde en niet iedereen heeft er evenveel last van. Hoe langer de hyperthyreoïdie al bestaat, hoe meer klachten je hebt. Bij kleine kinderen zijn de klachten soms moeilijk te herkennen omdat ze het zelf nog niet goed aan kunnen geven. Klachten kunnen zijn:
- gedrag: slaapstoornissen, vermoeidheid, stemmingswisselingen, snel geïrriteerd en labiel, verminderde concentratie, onrustig, druk en gejaagd gedrag (hyperactief).
- huid en haar: rode wangen, meer zweetproductie, klam aanvoelen.
- hoofd-hals: zwelling voelbaar in de hals (struma), uitpuilende ogen.
- maag-darmkanaal: vaak hongerig, diarree.
- spieren en gewrichten: verminderde spierspanning, minder kracht.
- lichaamsfuncties: snelle hartslag, hartkloppingen, hoge bloeddruk, kortademigheid bij inspanning.
- versterkte reflexen, trillende handen.
- menstruatiestoornissen.
- verhit gevoel, last van warmte.
- afname gewicht.
- versnelde lengtegroei, lang voor de leeftijd.
TSH-receptoren zitten ook in de spiertjes rondom je oog en in het vet- en bindweefsel van de oogkas die worden aangetast door TSI . De weefsels raken ontstoken en worden dikker, hierdoor komt de oogbol meer naar voren te liggen en kun je uitpuilende ogen (proptose) krijgen.
Hoe kan de ziekte van Graves worden aangetoond?
Als je klachten hebt die doen denken aan een te snel werkende schildklier kan er onderzoek worden gedaan. Er wordt bloed geprikt en er kan een echo van de schildklier of een scintigrafie met jodium of technetium (onderzoek dat het werkende weefsel van de schildklier laat zien) worden gemaakt.
Uit een bloedvat in je arm of op je hand wordt bloed afgenomen om te kijken hoeveel vrij T4 , T3 en TSH erin zit. Bij de ziekte van Graves is vrij T4 te hoog en TSH laag. De auto-antistoffen TSI zijn duidelijk verhoogd en de antistoffen tegen TPO normaal of verhoogd.
Met een echo van de hals kun je goed zien hoe de opbouw en de grootte van de schildklier is. Bij die ziekte van Graves zit er geen knobbeltje (nodus) op de schildklier.
Voor een scintigrafie krijg je een kleine hoeveelheid radioactief gelabeld jodium (I-123) of technetium in je bloed via een infuus, daarna worden op meerdere momenten foto’s (een scintigram) gemaakt. Hierop kun je zien hoe goed de schildklier het gelabelde jodium of technetium opneemt. Bij de ziekte van Graves neemt de hele schildklier meer jodium op.
Hoe kan de ziekte van Graves worden behandeld? Er zijn verschillende behandelingen voor een te snel werkende schildklier:
- medicijnen;
- toediening van radioactief jodium;
- operatie.
Meestal wordt eerst gekozen voor medicijnen omdat er nog spontane verbetering op kan treden, dit wordt ook wel remissie genoemd.
Medicijnen. Thyreostatica (bv. thiamazol) leggen de werking van je schildklier stil. Hierdoor maak je geen eigen schildklierhormoon meer aan. Omdat je het wel nodig hebt moet je dagelijks levothyroxine slikken. Tijdens de behandeling wordt af en toe gekeken hoeveel TSI er in je bloed zit. Als na twee jaar geen TSI meer wordt gevonden, kun je stoppen met de behandeling. Je moet dan wel regelmatig op controle komen. Je kunt wel nog kans hebben op een terugval (recidief), dit komt voor bij ongeveer 70-80% van alle jongeren.
Thiamazol (Strumazol®) voorkomt de aanmaak van schildklierhormoon in de schildklier. De pillen (10 of 30 mg) moeten een- of tweemaal per dag worden ingenomen. Hoeveel je moet slikken hangt af van je lichaamsgewicht. Het middel werkt niet gelijk nadat je het hebt ingenomen, het heeft enkele dagen tot weken nodig voordat het goed werkt. Thiamazol heeft ook een aantal bijwerkingen: het aantal witte bloedcellen en de leverfunctie gaan achteruit, allergische reacties en spier- en gewrichtspijn. Als je te weinig witte bloedcellen hebt ben je minder goed beschermd tegen infecties, daarom moet je bij koorts, keelpijn of andere infectietekenen meteen contact opnemen met het ziekenhuis of je behandelend arts. Je krijgt dan antibiotica. Regelmatige controle van je bloed, waarbij o.a. het aantal witte en rode bloedcellen en je leverfuncties gecontroleerd worden, is belangrijk.
Als je te weinig schildklierhormoon hebt moet je dagelijks schildklierhormoon levothyroxine (Thyrax®, Euthyrox® of Eltroxin®) slikken. Bij levothyroxine kun je kiezen voor pillen of een drankje, een tablet van 25 microgram is de laagste tabletsterkte. De tabletten zijn echter gemakkelijk in tweeën of in vieren te delen. Het officiële advies is om de levothyroxine ongeveer een halfuur voor de voeding in te nemen, en niet te mengen met voeding die johannesbroodpitmeel of soja bevat, dit bindt namelijk aan het schildklierhormoon. Levothyroxine kan zowel ’s ochtends als ’s avonds ingenomen worden. In tegenstelling tot het officiële advies mag je het ook vlak voor het eten innemen, maar dan wel iedere dag op dezelfde manier zodat het een gewoonte wordt. Als je andere medicijnen gebruikt (zoals maagzuurremmers of ijzerhoudende medicijnen), kan dit van invloed zijn op de opname van het schildklierhormoon. Je arts en apotheker kunnen je daar meer over vertellen. Om te controleren of de voorgeschreven dosis goed is, wordt er regelmatig bloed geprikt waarbij gekeken wordt naar de hoogte van TSH en FT4. Het schildklierhormoon kan ook bijwerkingen geven; als je te veel neemt kun je hartkloppingen krijgen en druk en opgejaagd zijn. Ook kun je problemen hebben met slapen.
Als je last hebt van je hyperthyreoïdie kan het nodig zijn om extra medicijnen te gebruiken. Als je hart te snel klopt of als je regelmatig hartkloppingen hebt, kun je een middel krijgen waardoor je hartactie weer normaal wordt. Propanolol kan bijvoorbeeld voorgeschreven worden. Dat is een bètablokker die de hartslag vertraagt en de bloeddruk verlaagt.
Behandeling met radioactief jodium. Een te snel werkende schildklier kan ook behandeld worden met radioactief jodium. Dit jodium-131 kan direct in je bloed worden gebracht via een infuus, maar je kunt het ook als pil slikken. Dan komt het radioactief jodium na opname uit je maag-darmkanaal ook in je bloed terecht. Door de straling die de radioactieve stof afgeeft gaan de schildkliercellen die het radioactief jodium opnemen kapot en vermindert de werking van de schildklier. Bij jonge kinderen moet de schildklier helemaal worden uitgeschakeld. De hypothyreoïdie die hierdoor ontstaat wordt behandeld met schildklierhormoon in de vorm van thyroxinetabletten.
Operatie (thyreodectomie). Soms wordt gekozen voor een operatie, waarbij de schildklier helemaal wordt weggehaald. De operatie vindt plaats onder narcose. De ingreep moet heel nauwkeurig gebeuren omdat er veel kwetsbare organen naast de schildklier liggen, zoals zenuwen en bijschildklieren. Na de operatie moet je thyroxine (schildklierhormoon) gaan slikken en wordt de werking van je bijschildklieren goed gevolgd.
Hashitoxicose
Hashitoxicose is een tijdelijk te snel werkende schildklier die na een paar maanden overgaat in een te traag werkende schildklier. Eigenlijk is er eerst sprake van de ziekte van Graves die (snel) overgaat in de ziekte van Hashimoto. In de eerste fase van deze aandoening maakt de schildklier te veel schildklierhormoon doordat hij wordt gestimuleerd door antistoffen tegen de TSH-receptor ( TSI , thyreoïd stimulerende immunoglobuline én TBI , thyreoid blokkerende immunoglobuline). Daarna worden de schildkliercellen door het immuunsysteem aangevallen, die daardoor kapotgaan. Hierbij zijn vaak antistoffen tegen TPO en Tg in het bloed aantoonbaar.
Hoe kan hashitoxicose worden behandeld? Omdat de werking van de schildklier na een paar weken of maanden verandert, krijg je vooral medicijnen om de klachten te behandelen. Bij ernstige hartkloppingen door een te snel werkende schildklier kan bijvoorbeeld propanolol voorgeschreven worden. Propanolol is een bètablokker die de hartslag vertraagt en de bloeddruk verlaagt.
Heel soms, bij veel klachten en symptomen van hyperthyreoïdie, wordt de werking van de schildklier geremd met thiamazol (Strumazol®). Thiamazol (Strumazol®) voorkomt de aanmaak van schildklierhormoon in de schildklier. De pillen (10 of 30 mg) moeten een- of tweemaal per dag worden ingenomen. Hoeveel je moet slikken hangt af van je lichaamsgewicht. Het middel werkt niet gelijk nadat je het hebt ingenomen, het heeft enkele dagen tot weken nodig voordat het goed werkt. Thiamazol heeft ook een aantal bijwerkingen: het aantal witte bloedcellen en de leverfunctie gaan achteruit, allergische reacties en spier- en gewrichtspijn. Als je te weinig witte bloedcellen hebt ben je minder goed beschermd tegen infecties, daarom moet je bij koorts, keelpijn of andere infectietekenen meteen contact opnemen met het ziekenhuis of je behandelend arts. Je krijgt dan antibiotica. Door gebruik van thiamazol kan je schildklier groeien. Als je al struma hebt, moet dat goed in de gaten worden gehouden. Regelmatige controle van je bloed, waarbij o.a. het aantal witte en rode bloedcellen en je leverfuncties gecontroleerd worden, is belangrijk.
Als je te weinig schildklierhormoon hebt, moet je dagelijks het schildklierhormoon levothyroxine (Thyrax®, Euthyrox® of Eltroxin®) slikken. Bij levothyroxine kun je kiezen voor pillen of een drankje, een tablet van 25 microgram is de laagste tabletsterkte. De tabletten zijn echter gemakkelijk in tweeën of in vieren te delen. Het officiële advies is om de levothyroxine ongeveer een halfuur voor de voeding in te nemen, en niet te mengen met voeding die johannesbroodpitmeel of soja bevat, dit bindt namelijk aan het schildklierhormoon. Levothyroxine kan zowel ’s ochtends als ’s avonds ingenomen worden. In tegenstelling tot het officiële advies mag je het ook vlak voor het eten innemen, maar dan wel iedere dag op dezelfde manier zodat het een gewoonte wordt. Als je andere medicijnen gebruikt (zoals maagzuurremmers of ijzerhoudende medicijnen), kan dit van invloed zijn op de opname van het schildklierhormoon. Je arts en apotheker kunnen je daar meer over vertellen. Om te controleren of de voorgeschreven dosis goed is, wordt er regelmatig bloed geprikt waarbij gekeken wordt naar de hoogte van TSH en FT4.
Het schildklierhormoon kan ook bijwerkingen geven, bij een te hoge dosis kun je hartkloppingen voelen en druk en opgejaagd zijn. Ook kun je problemen hebben met slapen.
Toxisch multinodulair struma
Bij deze aandoening werkt je schildklier te snel. Op de echo is een vergrote schildklier te zien, met meerdere knobbels. Het bloedonderzoek laat geen auto-antistoffen ( TSI ) zien. Een scintigrafie laat zien dat de knobbels te veel jodium opnemen en erg actief zijn, ze maken te veel schildklierhormoon aan. De aandoening komt niet vaak voor. Bij kinderen met het syndroom van McCune-Albright komt het wel vaker voor, ongeveer één op de drie krijgt deze vorm van hyperthyreoïdie.
Hoe wordt toxisch multinodulair struma behandeld? Je wordt behandeld met schildklierremmende medicijnen, zoals thiamazol. Een operatie of behandeling met radioactief jodium zijn soms noodzakelijk.
Thiamazol (Strumazol®) voorkomt de aanmaak van schildklierhormoon in de schildklier. De pillen (10 of 30 mg) moeten een- of tweemaal per dag worden ingenomen. Hoeveel je moet slikken hangt af van je lichaamsgewicht. Het middel werkt niet gelijk nadat je het hebt ingenomen, het heeft enkele dagen tot weken nodig voordat het goed werkt. Thiamazol heeft ook een aantal bijwerkingen: het aantal witte bloedcellen en de leverfunctie gaan achteruit, allergische reacties en spier- en gewrichtspijn. Als je te weinig witte bloedcellen hebt ben je minder goed beschermd tegen infecties, daarom moet je bij koorts, keelpijn of andere infectietekenen meteen contact opnemen met het ziekenhuis of je behandelend arts. Je krijgt dan antibiotica. Door gebruik van thiamazol kan je schildklier groeien. Als je al struma hebt, moet dat goed in de gaten worden gehouden. Regelmatige controle van je bloed, waarbij o.a. het aantal witte en rode bloedcellen en je leverfuncties gecontroleerd worden, is belangrijk.
Behandeling met radioactief jodium. Een te snel werkende schildklier kan ook behandeld worden met radioactief jodium. Dit jodium-131 kan direct in je bloed worden gebracht via een infuus, maar je kunt ook pillen slikken. Dan komt het radioactief jodium na opname uit je maag-darmkanaal ook in je bloed terecht. Door de straling die de radioactieve stof afgeeft gaan de schildkliercellen die het radioactief jodium opnemen kapot en vermindert de werking van de schildklier. Bij jonge kinderen moet de schildklier helemaal worden uitgeschakeld. De hypothyreoïdie die hierdoor ontstaat wordt behandeld met schildklierhormoon in de vorm van levothyroxinetabletten.
Operatie (thyreodectomie). Soms wordt gekozen voor een operatie, waarbij de schildklier helemaal wordt weggehaald. De operatie vindt plaats onder narcose. De ingreep moet heel nauwkeurig gebeuren omdat er veel kwetsbare organen naast de schildklier liggen, zoals zenuwen en bijschildklieren. Na de operatie moet je levothyroxine (schildklierhormoon) gaan slikken en wordt de werking van je bijschildklieren goed gevolgd.