School

Nergens wordt zo veel van je gevraagd als op school. Of het nu om sociale contacten gaat, het begrijpen van ongeschreven regels, samenspelen of het plannen en organiseren van het schoolwerk; als je ASS hebt lijken de eisen die worden gesteld soms onoverkomelijk.

Wat helpt is een onderwijzer die bekend is met autisme, waardoor je wat meer begrip en aandacht krijgt, maar vanwege een nijpend lerarentekort en overvolle klassen, gebeurt dat steeds minder. Ons schoolsysteem is ook niet echt toegerust om kinderen met ontwikkelingsproblemen op te vangen. Er is te weinig kennis van de neuropsychologische ontwikkeling van deze kinderen. Vooral jongens zijn hiervan de dupe, en dat is nu net de groep waarin ASS meer voorkomt. In de praktijk komt het er meestal op neer dat kinderen met ASS op het speciaal onderwijs terechtkomen, of een vorm ervan. Maar gelukkig zijn er altijd uitzonderingen.

Wouter Staal, kinder- en jeugdpsychiater

Of onze scholen toegerust om kinderen en jongeren met autisme op te vangen? Nee, ze doen om vele redenen niet altijd de goede dingen. We vragen als maatschappij iets van onze docenten waarvan we eigenlijk allemaal weten dat het niet gaat werken: te grote klassen, waardoor weinig individuele aandacht; onvoldoende erkenning van docenten, b.v. in salariëring; onvoldoende onderwijs op bv. de pabo over ontwikkelingspsychologie. Er wordt vaak onvoldoende rekening gehouden met de neuropsychologische ontwikkeling; hoe ontwikkelen de hersenen zich en op welk moment moet je nou wat leren. We vragen veel te veel zelfregulatie van onze kinderen, terwijl de prefrontale cortex, het gebied dat hierbij betrokken is, nog niet zover is. Vooral jongens zijn daarvan het slachtoffer en komen onvoldoende uit de verf. Hun hersenontwikkeling loopt op dat gebied ook anderhalf jaar achter t.o.v. meiden. In Zweden is dit een stuk beter geregeld, er is daar veel meer ruimte voor ontwikkeling, spelen en vrij gedrag, en het blijkt dat kinderen daar uiteindelijk beter presteren.

Joke Rijnberk, kinder- en jeugdpsychiater

Als het druk en lawaaierig is, hebben ze moeite met te begrijpen wat er in de klas gebeurt. Het komt regelmatig voor dat kinderen extra ondersteuning nodig hebben op school. Met de nieuwe onderwijswet (passend onderwijs) kan worden gekeken hoe kinderen met extra ondersteuning toch op het reguliere onderwijs kunnen blijven. Voor een groep kinderen is dat niet mogelijk, die worden naar speciaal onderwijs verwezen.

Olga, moeder van Madelief (17) met ASS

Madelief zat al op een normale basisschool, maar daar is het helemaal fout gegaan. Ze was er heel ongelukkig. Ze zat op een Jenaplan-kleuterschool met een opendeurenbeleid. Achteraf gezien natuurlijk heel slecht voor een kind dat zo veel structuur nodig heeft. Toen ging ze pulken en kreeg ze last van automutilatie, ze ging ook stukken uit haar arm bijten, heel naar. Ze voelde veel onrust maar kon zich niet uiten. De kleuterjuf begreep het helemaal niet. Ze zei dat ze geen last van haar had en dat ze heel gek op haar was. Het was ook een heel schattig, blij kind, maar het ging niet om de juf, het ging om Madelief. Uiteindelijk kon ze daar niet blijven. Ze heeft twee jaar op het speciaal basisonderwijs gezeten en dat ging een stuk beter, maar het niveau was veel te hoog. Uiteindelijk moest ze naar onderwijs voor zeer moeilijk lerende kinderen. Ze zit nu op een vrijeschool voor kinderen met een beperking. De enige in Nederland op antroposofische grondslag. Daar zit ze al elf jaar.

Martine van Dongen, kinderpsychiater

Sommige kinderen hebben zo veel problemen met de verwerking van prikkels en het omgaan met emoties, dat ze niet naar een regulier kinderdagverblijf kunnen. Ze hebben ook heel veel aandacht en een-op-eenbegeleiding nodig. Dat zie je ook in de kleuterklas. Ze kunnen niet omgaan met veranderingen, krijgen veel huilbuien, hebben moeite de vrije momenten goed in te vullen en het samenspelen lukt niet. De sociale omgangsvormen, ongeschreven regels die er echt al zijn in de kleuterklas, snappen ze niet en dan gaat het mis. De kinderen komen overprikkeld thuis en vertonen gedragsproblemen, of zijn juist timide en trekken zich terug.

Jelle (18) met ASS

Hoe het op school ging? Niet goed, dat had te maken met allerlei angsten, ik was bang voor heel veel dingen. Een incident zal me mijn hele leven blijven achtervolgen. Twee meisjes hadden ruzie en de juf was er niet. Ik wilde de juf helpen en toen heb ik die kinderen de klas uitgezet. Ik vond dat ze maar op de gang moesten afkoelen. Ik had er een beetje een toneelstukje van gemaakt. Ik was toen zeven jaar. Daarna kwamen er vervelende verhalen; dat ik een gevaar was voor de klas en mijn omgeving. Op mijn negende jaar ben ik naar het speciaal onderwijs gegaan en daar heb ik de basisschool afgemaakt.
In die tijd gingen mijn angsten over ziektes, ik was bang dat ik bepaalde ziektes had. Dan kwam ik huilend op school en vroeg de juf gelijk: welke ziekte heb je vandaag weer? Ze maakte er wel grapjes over. In 2014 ben ik van het speciaal middelbaar onderwijs naar een andere middelbare school gegaan. Ik had weer veel angsten. Toen ben ik anderhalf jaar niet naar school gegaan en daarna af en toe naar een school hier in de buurt, maar door een meningsverschil met een lerares moest ik daar ook weer weg. Dit jaar ben ik naar een roc gegaan, maar daar zat ik ook niet op mijn plek. Het laatst dat ik echt op school zat, is vier jaar geleden.

Wouter Staal, kinder- en jeugdpsychiater

We houden in Nederland helaas geen rekening met wat we weten uit de biologie.
Wij vragen bijvoorbeeld kinderen in de brugklas om in groepjes samen te werken en een thema uit te werken. Dat vraagt heel veel planning, organisatie en afstemming, terwijl we weten dat het gebied voor planning en organisatie nog niet is uitgerijpt. Dat gebeurt pas tussen het dertiende en zeventiende levensjaar. Ook zijn jongens veel minder talig ingesteld dan meisjes, en later in planningsvaardigheden ontwikkelen. Ze lopen op gebied van plannen en organiseren anderhalf á twee jaar achter op de meiden, terwijl we wel dezelfde organisatievaardigheden vragen. Waarom zijn er zo veel bijlesklassen en huiswerkklassen? Als je kijkt waar het daar over gaat, is dat vaak structuur en niet inzicht. Het gaat om planning en organisatie. Hoe verzamel ik mijn kennis en hoe pas ik deze ook weer toe? Dat weten de docenten ook wel, ze willen wel anders maar ze moeten zich houden aan opgelegde afspraken.

Hanneke, moeder van Matthijs (18) met ASS

Hij zit nu op het mbo en daar is het veel rommeliger, hij wordt continu overvraagd en veel dingen zijn voor hem onduidelijk. Er zou minder gepraat moeten worden en meer gecheckt of het helder is. Je ziet op school dat dat niet gaat. Als ouder vind ik dat het lastigst. Zijn tijd op het vmbo was heel gestructureerd, dat ging heel goed. Hoe meer structuur hoe beter.

Matthijs (18) met ASS

Op school gaat het wat minder. Ik zit op het ROC Leiden. Dat heeft te maken met dat plannen en organiseren, en soms kan ik mezelf gewoon ergens niet toe zetten. Bijvoorbeeld de praktijkles, in die les doen we eigenlijk helemaal niks. Als iets nutteloos is, kan ik me er niet toe zetten om te gaan, terwijl ik er wel moet zijn. Ik heb best vaak gespijbeld.
Op school zeggen ze vaak dat ik niet geconcentreerd ben, maar als ik er alleen zou zitten achter mijn pc, dan zou ik het heel goed kunnen. Op het roc wordt met dingen gegooid in de klas, dan kan ik me niet goed concentreren. Het is soms een bende. Dan krijg je ineens te horen dat er een les uitvalt, dan kan ik weer naar huis en na een uur weer terug. Of als niet is aangegeven dat er een toets is, er is altijd wat. Dat is heel frustrerend. Op het vmbo was ik altijd op tijd. Het was er heel gestructureerd, ik wist hoe laat ik de deur uit moest. Als je binnenkwam had je anderhalf uur les, dan een kwartier binnen iets doen, dan een kwartier naar buiten en dan weer les. Dat was altijd hetzelfde. Alleen de vakken verschilden. Het zat er zo ingebakken.

Astrid over haar zoons Pierrot (8) en Tycho (10), beiden met ASS

Sport of zwemles waar een juf tegen een rij van veertien kinderen staat te roepen, dat is kansloos. Je moet dat veel meer plannen zo’n les, je moet het echt begeleiden, maar je kunt als ouder niet overal bij zijn. Ze willen sporten, maar eerst het zwemdiploma.

Femke, moeder van Karel (12) met ASS

De juf van groep zeven was echt verschrikkelijk. Ze wilde dat hij naar het vmbo ging, maar met chemie zat Karel op Harvard-niveau. Hij sprak vloeiend Engels en was bezig met Chinees. Het was zijn werkhouding, zeiden ze. Dat klopt ja, maar als je een opdracht geeft aan de hele klas, ziet Karel iets heel anders, die moet je persoonlijk aanspreken. Dat is voor de leraren lastig, dat snap ik wel. Maar als je het wel doet, kun je zo veel meer uit een kind halen. Zij zagen alleen maar de beperking.
Op sommige onderdelen bij de Cito-toetsen scoorde hij op vwo-niveau, op sommige op havo- en op sommige op vmbo-niveau. De tafels weigerde hij gewoon te doen. Ja, dan gaat het niet. En hij heeft last met het tempo, maar dat komt door het schrijven. Hij zag ook patronen in de getallen, al die negens in een som vormden precies een vaas. Dus terwijl hij die sommen had moeten oplossen, zat hij naar die patronen te kijken. Hij is heel goed in wiskunde en heeft alleen maar tienen. Ik heb echt gevochten. Ik accepteer geen vmbo. Nu zit hij op een driejarige havo. Een klein schooltje met extra begeleiding. Daar voelt hij zich heel erg thuis. Hij zit met zestien kinderen in een klas. Het is geen speciaal onderwijs, maar ook geen gewoon lyceum. Na die drie jaar moet je kiezen, of speciaal onderwijs of het reguliere lyceum, maar dat laatste zit er wel in. Ik denk dat er veel meer bekendheid over autisme moet komen op scholen. In de kleuterklas tijdens de kennismakingsavond vertelde ik dat mijn zoon autisme had, en een van de ouders vroeg of het besmettelijk was. Er moet veel meer normaal over gesproken worden!

Astrid, moeder van Tycho (10) en Pierrot (8)

Door het overlijden van mijn man is Tycho later op school begonnen en kwam hij in een gat terecht. Zijn IQ was normaal en hij had geen gedragsproblemen, maar in het regulier onderwijs zou hij problemen krijgen. We verwachtten dat hij, net als op het kinderdagverblijf, zou verdwijnen in zo’n grote groep. Er werd gekozen voor het spraak-taalonderwijs, maar daar paste hij ook niet. Hij werd heel angstig als de juf boos werd, dan snapte hij niet waarom. Hij begreep ook niet dat zij dingen soms figuurlijk bedoelde. Het was een moeilijke tijd, hij zat daar niet lekker. Uiteindelijk is hij naar regulier onderwijs gegaan dat speciaal is ingericht voor kinderen met autisme. Prikkelarme muren, rustige klas, kleinere groepen, en dat gaat goed, hij zit nu in groep zes. Hij krijgt aparte speltherapie waarbij hij leert omgaan met de onzekerheid en de woedeaanvallen. Hij leert beter reguleren. De juffen praten niet figuurlijk, ze zeggen bijvoorbeeld niet dat je de computer eruit moet gooien als die het niet meer doet.