Veelgestelde vraag
Welke erfelijke stollingsafwijkingen geven een grotere kans op trombose?
Als je een erfelijke stollingsafwijking hebt, waarbij je bloed sneller stolt dan normaal, heb je een grotere kans op trombose. Dit wordt trombofilie genoemd. Dat komt doordat je te veel (actieve) stollingsfactoren aanmaakt of doordat je bloedstolling niet genoeg wordt afgeremd.Er zijn verschillende erfelijke stollingsafwijkingen bekend:
- Factor V Leiden;
- Factor II-mutatie (protrombinemutatie);
- Antitrombine-deficiëntie;
- Proteïne C-deficiëntie;
- Proteïne S-deficiëntie.
Ook interessant
- Wat is Factor II (2)-mutatie (protrombinemutatie)?
- Wat is trombofilie?
- Wat is Factor V Leiden?
- Wanneer wordt onderzoek gedaan naar stollingsafwijkingen?
- Welke aandoeningen vergroten de kans op trombose?
- Wat is proteïne C-deficiëntie?
- Hoe wordt trombose behandeld?
- Wat is proteïne S-deficiëntie?
- Wat is antitrombine-deficiëntie?
- Wanneer kan trombose ontstaan?
Jouw antwoord nog niet gevonden?
Op de Cyberpoli kan je jouw vraag stellen aan een deskundige!
Stel je vraagOpvolgende vragen
- Hoe erft antitrombine-deficiëntie over?
- Hoe erft Factor II (2)-mutatie over?
- Hoe erft Factor V Leiden over?
- Hoe erft proteïne C-deficiëntie over?
- Hoe erft proteïne S-deficiëntie over?
- Kun je als kind met een erfelijke stollingsafwijking trombose krijgen?
- Wat is antitrombine-deficiëntie?
- Wat is Factor II (2)-mutatie (protrombinemutatie)?
- Wat is Factor V Leiden?
- Wat is proteïne C-deficiëntie?
- Wat is proteïne S-deficiëntie?
- Welke erfelijke stollingsafwijkingen geven een grotere kans op trombose?