Tetralogie van Fallot

Bij de tetralogie van Fallot is sprake van vier hartafwijkingen tegelijkertijd (tetra betekent vier in het Grieks). De naam Fallot is afkomstig van de arts die deze complexe hartafwijking als eerste beschreef. Het is niet toevallig dat de vier afwijkingen gepaard voorkomen. Het is terug te voeren naar een afwijkende ontwikkeling van het hart in de vroege zwangerschap, namelijk een ongelijke verdeling van het bovenste gedeelte van de boezems (het uitstroomgebied).

Hierdoor staat het atriale tussenschot niet recht boven het tussenschot van de ventrikels. Daarom ontstaat er:

  1. Een groot gat tussen de kamers (VSD).

  2. Een ongelijke verdeling tussen de longslagader en de aorta, waardoor er een pulmonalisstenose bestaat.

  3. Een overrijdende aorta (de opening van de aorta ligt zowel boven de linker- als rechterkamer en wordt dus door beide voorzien van bloed).

  4. Een verdikte rechterventrikel (dikkere spierwand), doordat de rechterkamer erg veel druk op moet bouwen om het bloed door de nauwe opening naar de longslagader te pompen.

Doordat er veel variatie is in de mate van vernauwing van het uitstroomgebied van de longslagader zijn de klachten verschillend. Hoe nauwer de opening naar de longen, hoe benauwder en blauwer het kind zal zijn. Want er zal te weinig bloed naar de longen stromen, waardoor een grote hoeveelheid van het bloed onverzadigd blijft van zuurstof. Ook bepaalt de mate van vernauwing de richting en de grootte van de bloedstroom (shunt) die door het VSD ontstaat.

Zoekresultaten voor "Tetralogie van Fallot" op de Cyberpoli

Hartenkinderen