Waardoor ontstaat overmatig huilen?
Bij 95 % van de baby’s is er geen medische oorzaak voor het huilen. Wel weten we dat baby’s sterk kunnen reageren op prikkels uit de omgeving en hierdoor vermoeid kunnen raken.
Als ze dan moeilijk in slaap vallen raken ze nog vermoeider en gaan ze nog meer huilen. Door het vele huilen raken de ouders ook oververmoeid, waardoor ze niet meer goed kunnen reageren op de signalen die de baby afgeeft. Zo ontstaat een negatieve vicieuze cirkel van huilen van de baby en vermoeidheid bij de ouders.
Daarnaast is bekend dat als één ouder of beide ouders roken, de kans op overmatig huilen twee keer zo groot is. Nog een goede reden om baby’s niet aan tabaksrook bloot te stellen. De huisarts kan hulp bieden bij het stoppen met roken.
Medische oorzaken
Bij 5 % van de baby’s (1 op de 20) is er wel een medische oorzaak voor het huilen, dit is dus heel zeldzaam. Pijn kan de reden zijn, bijvoorbeeld door een blaasontsteking (urineweginfectie), oorontsteking of een liesbreuk. Ook kan het komen door problemen met het maagdarmstelsel, zoals verstopping (obstipatie), het omhoogkomen van voeding (reflux) of door voeding die niet goed wordt verdragen, bijvoorbeeld bij een koemelkallergie. Vraag je jeugdarts, huisarts of kinderarts of er medische oorzaken zijn als je baby overmatig huilt.
Psychosociale oorzaken
Ouders van overmatig huilende baby’s hebben vaker last van depressies, angst en bindingsproblemen. De vraag is of de psychische klachten van de ouders stress bij de baby veroorzaken, waardoor deze overmatig gaat huilen, of andersom. Dat het overmatig huilen juist angst en depressie veroorzaakt bij de ouders.
Een goede binding tussen kind en ouders is heel belangrijk. Het samenspel tussen ouders en kind bepaalt deze binding. Daarin spelen factoren bij ouders en factoren bij kinderen mee. Ouderfactoren zijn bijvoorbeeld angsten, trauma’s uit verleden, depressie of een persoonlijkheidsstoornis. Kindfactoren zijn overmatig huilen, vroeggeboorte (prematuriteit) of laag geboortegewicht (dysmaturiteit). Bij zowel ouder- als kindfactoren kan het samenspel minder goed verlopen en kan de binding (interactie en hechting) minder goed plaatsvinden. Met een behandeling waarbij de ouder-kindrelatie centraal staat, kan de binding hersteld worden.