Veelgestelde vraag
Wat wordt in het laboratorium onderzocht bij een tumorcel?

Tumorcellen moeten onderzocht worden zodat je weet uit wat voor cellen de tumor is ontstaan en welke graad hij heeft. Er wordt dan een klein stukje weefsel (een biopt) uit de tumor weggehaald dat voor dit onderzoek wordt gebruikt. Een biopt afnemen in de hersenen doet de neurochirurg, je bent dan onder narcose en maakt het niet bewust mee. De tumor kan via een kleine opening in de schedel (transcranieel) worden bereikt of via de neus (transnasaal of -sphenoïdaal). Door gebruik te maken van neuronavigatie (stereotaxie) gebeurt dat heel precies en nauwkeurig. De neurochirurg kan dan goed de weg vinden naar de plek waar het biopt genomen moet worden.

Op het biopt worden de volgende onderzoeken uitgevoerd:
[olist]
[*] Een histopathologisch onderzoek onderzoekt de structuur van de tumorcel, met behulp van een microscoop en kleuringen. Zo kun je zien uit wat voor cellen de tumor bestaat, want cellen hebben allemaal een eigen, unieke vorm, grootte en opbouw. Ook wordt gekeken naar bloedvaten. Soms is een tumorcel niet makkelijk te onderzoeken en wordt het niet duidelijk om wat voor cel het gaat. Dat noemen we ook wel NOS (not otherwise specified).
[*] Ook worden de cellen van de hersentumor genetisch onderzocht (DNA-onderzoek). Dan kijken ze of de tumorcel een verandering in het erfelijk materiaal (een genmutatie) heeft. Het is belangrijk om te weten hoe een tumorcel er vanbinnen uitziet (de moleculaire opbouw). Zo weet je wat voor type tumor je hebt en hoe hij zich gedraagt. Een genmutatie in het erfelijk materiaal van de tumorcel wordt ook wel een genetische marker of moleculaire marker genoemd.
[/olist]

Door zo’n genmutatie kunnen stoffen in je lichaam (zoals een eiwit) anders worden opgebouwd en andere signalen doorgeven. Het een komt vaak door het ander. Een kleine verandering in het binnenste van de cel zorgt ervoor dat een eiwit anders opgebouwd wordt en anders werkt. De taak of boodschap (het signaal) van dat eiwit wordt dan anders, en dit verstoort weer de weg van het signaal (de signaalweg). Als zo’n signaalweg verstoord wordt, kan een cel zich anders gaan ontwikkelen en gedragen. De cel gaat zich dan sneller delen.

Uit onderzoek blijkt dat een signaalweg door verschillende mutaties verstoord kan worden. Daarom is het belangrijk om de genmutaties te onderzoeken.
[olist]
[*] Binnen het DNA van een cel zijn bepaalde genen aan- of uitgezet, dat noemen we methylering. Hierdoor kunnen de cellen van je lichaam die hetzelfde DNA hebben toch van elkaar verschillen. Zo heb je bijvoorbeeld huidcellen, darmcellen en hersencellen. Hersentumoren zijn goed te herkennen aan het patroon van aan- en uitzetten van genen, ze vormen zo bepaalde groepen.
[/olist]

Als je bij een medulloblastoom naar de methylering kijkt, zie je bijvoorbeeld vier verschillende groepen die allemaal hun eigen kenmerken en gedrag hebben. Bij de behandeling kan gebruikgemaakt worden van die verschillen. Bij een glioom kan het MGMT-gen uitgeschakeld zijn doordat het gemethyleerd is (MGMT-methylatie). Het eiwit MGMT speelt een rol bij het herstellen van DNA. Als het gen uitgeschakeld is, worden foutjes in het DNA niet hersteld. De behandeling met chemotherapie maakt hier gebruik van. Het medicijn temozolomide kan bijvoorbeeld een methylgroep in het DNA van de cel inbouwen, waarna de cel zich niet meer delen kan. Deze fout wordt niet hersteld als het eiwit MGMT niet werkt, waardoor de chemotherapie goed zijn werk kan doen.

Ook interessant