Het microbioom

ij de geboorte is je maag-darmkanaal steriel, er zitten nog geen micro-organismen in zoals bacteriën, schimmels of virussen. Na de geboorte kom je met micro-organismen in aanraking, door voeding en contact met de buitenwereld, en ontwikkelt je darmflora zich.

De meeste bacteriën zitten in je dikke darm. Je darmflora noemen we ook wel microbioom. Het bestaat uit nuttige bacteriën en micro-organismen die goed voor je zijn, en niet nuttige bacteriën en micro-organismen die niet goed voor je zijn.

Je hebt bacteriën nodig voor het verder bewerken en afbreken van onder andere de vezels in de voedselbrij, het stimuleren van de darmbewegingen (motiliteit) en het afgeven van signalen naar de hersenen. Ook speelt je darmflora een belangrijke rol bij de ontwikkeling van je afweer. Je afweersysteem leert namelijk omgaan met de bacteriën en micro-organismen in je darm, de goede en nuttige, en de slechte die schadelijk voor je zijn.

De samenstelling

Iedereen bouwt zijn of haar eigen microbioom op, jouw microbioom is dus uniek en komt alleen voor bij jou. Als je veel verschillende bacteriën en micro-organismen in je darm hebt, en er een goede balans is tussen nuttige en goede bacteriën en minder nuttige, dan heb je een gezond microbioom en kan je spijsvertering goed verlopen.

De samenstelling van je microbioom verandert regelmatig, onder andere door je omgeving en door het voedsel dat je eet. Meestal herstelt het zich vanzelf, zonder dat je er last van hebt. Maar soms is een microbioom zo veranderd, dat je er wel van last hebt en klachten krijgt. Er lijkt een verband te bestaan tussen een verstoord microbioom en enkele aandoeningen en ziekten. We weten nog niet precies hoe dat zit, daar wordt nu nog onderzoek naar gedaan.

Invloeden

Je microbioom heeft voortdurend te maken met invloeden van binnenuit (zoals je aanleg) en van buitenaf (zoals je voeding, medicijngebruik, hygiëne). Dit speelt allemaal een rol bij de samenstelling van je microbioom.

Voeding: wat je eet en drinkt bepaalt de samenstelling van je microbioom, welke bacteriën er leven en hoeveel. Dat wordt dus beïnvloed door je voeding.

Medicijngebruik: ook medicijnen zoals antibiotica hebben invloed op de samenstelling van je microbioom. Antibiotica doden de bacteriën die een infectie veroorzaken, maar tegelijkertijd ook de bacteriën die juist nodig zijn voor een goede samenstelling en balans van je microbioom. Andere bacteriën en ziekteverwekkers zoals schimmels kunnen zich dan ongehinderd uitbreiden en problemen veroorzaken. Wat dan regelmatig voorkomt, is een schimmelinfectie in de mond of rond de anus. Door groei van schimmels in het maag-darmkanaal raakt je slijmvlieslaag of huid aangetast en ontstoken.

Omgeving en hygiëne: elke dag heb je te maken met micro-organismen (bacteriën, schimmels, virussen etc.) die in je omgeving voorkomen. Je omgeving bepaalt voor een deel aan welke micro-organismen je wordt blootgesteld. Leef je in een groot gezin of zijn er veel (huis)dieren om je heen, dan heb je te maken met heel veel verschillende micro-organismen. Hetzelfde geldt voor de crèche, opvang en school. Je immuunsysteem wordt door al die verschillende micro-organismen getraind en kan steeds beter bepalen welke micro-organismen schadelijk zijn en welke niet, en wanneer het tot een afweerreactie over moet gaan en wanneer niet. Je microbioom speelt dus een belangrijke rol bij de training en ontwikkeling van je immuunsysteem. Waar je woont bepaalt met welke micro-organismen je in aanraking komt. In Nederland komen andere micro-organismen voor dan in andere landen.

Aanleg: je erfelijke aanleg speelt ook een rol bij de werking van je immuunsysteem. De erfelijke informatie ligt opgeslagen in je genen. Elk gen heeft een eigen code, waarmee een eiwit aangemaakt kan worden. Dit bepaalt de opbouw en ontwikkeling van je lichaam, óók dat van je immuunsysteem, dat een rol speelt bij de ontwikkeling van je microbioom.